preek bij de 7e Paaszondag (b-cyclus) | <– Date –> <– Thread –> |
From: Miguel Dehondt (miguel.dehondt![]() |
|
Date: Fri, 22 May 2009 13:29:00 -0700 (PDT) |
Lieve mensen, Het is op het eerste gezicht een beetje raar dat we
voor de viering tussen Hemelvaart en Pinksteren een stukje Evangelie
voorgeschoteld krijgen uit de Goede Week? Je zou eerder een
verschijningsverhaal verwachten of toch alleszins een verrijzenisboodschap. In
plaats daarvan krijgen we een stukje uit het lijdensverhaal opgetekend door
Johannes, iets wat Jezus als testament heeft uitgesproken toen Hij wist dat Hij
ging sterven. We gaan dus even terug in de tijd. Dit klinkt vreemd, maar voor
wie wat van rouwtherapie kent een heel herkenbaar fenomeen. Mensen grijpen na
het sterven van een geliefde vaak nog even terug naar de laatste woorden en
momenten. “Weet je ’t nog wat hij ons toen op het hart heeft
gedrukt ?”, en ze halen uit die woorden kracht om voort te doen tussen de
liefde en de leegte. Zo zal het waarschijnlijk ook de leerlingen van Jezus
vergaan zijn. Trouwens, is de wekelijkse Eucharistie geen herhaling, herdenken
en herinneren van de laatste keer samen tafelen met Jezus ? Johannes heeft heel
dit gebeuren op een eigen manier wat verder en dieper willen uitdiepen en dit
in de vorm van een testament van Jezus weergegeven. Zo krijgen we nieuwe
waardevolle accenten, die eigenlijk pas aan het licht zijn gekomen na jaren
nadenken over alles wat gebeurd is, gekoppeld aan evoluties binnen de eerste
Kerk. Je zou kunnen stellen dat het laatste avondmaalverhaal vooral het accent
legt op het ‘breken en delen’. Jezus geeft zichzelf helemaal uit
liefde en nodigt uit om op eenzelfde manier in het leven te staan. Het
‘gevende’-karakter van de liefde staat centraal. Niet in
tegenspraak, maar als aanvulling voegt Johannes daar het
‘eenheids’-karakter aan toe, een vraag naar verbondenheid in liefde
rond de persoon van Jezus. Het is ingegeven door het gevaar voor verdeeldheid
binnen de christengemeenschappen die Johannes ziet gebeuren, de geschiedenis
van de Kerk zal dit bevestigen. Het Evangelie van vandaag is mooi en herkenbaar. Ik
heb gelijkaardige uitspraken al dikwijls meegemaakt rond het sterfbed van een
vader of een moeder. Vader en moeders die uitdrukkelijk vragen aan hun kinderen
om één te blijven, verbonden met elkaar. Kinderen die dit beloven, beseffend
dat als de eenheidsfiguren als vader of moeder wegvallen, ze ook mekaar kunnen
kwijtspelen. En hoeveel familieruzies zijn niet ontstaan bij de verdeling van
de erfenis? “Behoed hen voor de macht van het kwade”, hoorden we
zopas. We mogen dit gerust bidden voor elke familie die een ouder verliest,
wetend hoe verdeeldheid voortdurend op de loer ligt. We zijn op dat vlak broze,
kwetsbare mensen. Want heel ons denken rond eenheid en verbondenheid in de
liefde heeft iets vreemd, iets dat niet vanzelfsprekend is. Het is niet van deze wereld en toch staan we
voortdurend in deze wereld. Heel
het euthanasiedebat maakt dit voor mij duidelijk en concreet. Wij worden
tegenwoordig als vreemd bestempeld omdat we poneren dat elke mens altijd in relatie
staat met iets of iemand, terwijl men overal net het tegenovergestelde beweert:
het ik staat centraal, de autonomie van elke mens wordt verabsoluteerd. “’t
Is jij die beslist over je levenseinde en daar heeft niemand zaken mee.” Dat niet een ander over jouw levenslot beslist is een
goede zaak, het getuigt van eerbied en respect. Maar het gevaar schuilt erin
dat je medemens en je omgeving buiten spel worden gezet. De huidige
euthanasiewet houdt alleen rekening met de persoon in kwestie, niet met de
familie, omgeving en verwanten. Hoe zij moeten omgaan met het afscheid, hoe ze
dit zullen verwerken, daar trekt de wet zich niets van aan. Dat er op dat vlak
soms drama’s gebeuren daar hebben de grote voorstanders van euthanasie
geen oren naar. Gelukkig wordt er vanuit christelijke hoek op gereageerd en
heeft men via palliatieve zorg en rouwbegeleiding wél aandacht voor de pijn en
het verdriet van de naasten. Wat we vandaag gelezen hebben in het Evangelie, de
oproep om één te zijn, jezelf altijd te zien in verbondenheid met een ander of
met de Andere, met God, is dus heel belangrijk en staat dichter bij ons
concrete leven dan we op het eerste gezicht vermoeden. De abt van Westvleteren,
Manu, citeerde in een interview de auteur Connie Palmen die zei: “Alleen
dieren zijn autonoom, mensen zijn dat nooit willen ze mensen blijven. Liefde is
niet iets in de mens, maar bevindt zich op de brug tussen mensen.” Voor hem was het mooiste moment in zijn leven toen een
broeder zei: “laat me niet los”. Is dit niet dezelfde vraag die we Jezus hier horen
stellen naar elk van ons en naar z’n Kerk ? |
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.