tweeëntwintigste zondag door het jaar B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 21 Aug 2009 00:31:27 -0700 (PDT) |
Over ongewassen handen en het reine hart
(Mc.7,2)
Wij observeren mensen en zij observeren ons. Ondertussen hebben zij hun gedacht over
ons en wij over hen, zelfs als het ons niet
aangaat.
De tegenstanders van Jezus volgden wat hij deed en
controleerden zijn leerlingen. Doen
we dat nu niet meer? Mensen zijn
immers vrij en doen wat ze willen.
Nochtans. Kinderen kunnen
worden gepest omdat zij zich niet houden aan gangbare normen in hun groep. In onze zo vrije wereld zijn we
behoorlijk gecontroleerd. Big
Brother meet en registreert alles wat wij doen, kopen en consumeren. Sukkelaar als je geen merkkledij draagt,
achterlijke man als je de gsm niet bij hebt. Een dictatuur van voorschriften. Veel activiteiten worden dubbel gedaan:
een behandeling en een dossier. De
vorm van het dossier kan meer belang krijgen dan de gestelde handeling. “Zuster, zei de dokter tot de
verpleegkundige in het militair hospitaal, je maakt meer spel van de hoekjes
van het deken op het bed dan van de patiënt in
bed.”
Propere handen?
Figuurlijk gebruikt, doelt deze uitdrukking op een eerlijke handel in het
bedrijf, het gerecht, de politiek.
Witte boord criminaliteit?
Operatie ‘schone handen’.
In het ziekenhuis hangt op
meerdere plaatsen een tekst met de raad de handen te wassen. Een goede hygiënische raad. In Jezus’ tijd had dit voorschrift een
andere achtergrond. De groep van de
Farizeeën was zeer bekommerd om de gaafheid van de wet en over de levenswijze
van het volk. Ze hadden veel
voorschriften opgesteld, wellicht allemaal gegroeid van uit de bezorgdheid om
een fundamentele regel uit het boek Leviticus te ondersteunen: “Zorg ervoor dat jullie heilig
zijn, en blijf heilig, want ik ben de HEER, jullie God. Houd je aan mijn bepalingen en leef ze
na; ik ben de HEER, ik heilig
jullie”
(Lev. 20, 7-8). Maar met een te dik omhulsel
konden ze de toegang tot de kern versperren.
Jezus gebruikt een woord van Jesaja om zijn tegenstanders
van antwoord te dienen. De grote
Jesaja wist dat er zo veel menselijks steekt in voorschriften. Jezus hekelt zijn aanklagers omdat ze
daarmee aan de gewone mensen zoveel lasten opleggen. Een sociale lezing van de tekst toont de
keuze van Jezus voor de kleinen, voor het volk ten lande. De tekst van Jezus bevraagt de
kerk. Brengt zij ons met haar
voorschriften dichter bij de kern?
Of diende het om burgerlijk fatsoen te beveiligen?
Breek in deze homilie niet
het hoofd over het delicate onderwerp van de verhouding van Jezus
tegenover de wet. Onderhield Jezus
alle voorschriften? Een van zijn
grootste overtredingen is dat hij mensen opzocht, waar hij vanuit
reinheidsvoorschriften niet bij mocht zijn zoals zondaars en tollenaars.
Het belangrijkste waar Jezus over spreekt dat is over het
hart. Marcus neemt dit Jezus’ woord
over en hij past het toe voor zijn gemeente waarin de groep christenen, die uit
het heidendom zijn gekomen, talrijker werd. Deze moesten leren omgaan met
medechristenen uit het jodendom.
De vraag van Jezus naar het hart en naar wat er insteekt
is een diep en ernstig onderwerp.
Door te spreken over het hart wil Jezus zich niet verschuilen achter een
gezindheidethiek of zich daartoe beperken.
Hij kent het hart en weet dat daarin het goede en het kwade broeit. Hij richt ons naar onze kern. Daar zijn wij gevoelig voor. Waar komt het op aan? Een citaat van Drewermann mag hier
aangehaald. Vanuit de psychoanalyse
kan hij scherp uitvallen tegen het misbruik van de religie.
“Ons gaat het tegenwoordig niet meer om het probleem
van joodse rituele wetten; maar geen feit lijkt tegenwoordig gevaarlijker dan
het gegeven, dat wij al het uiterlijke uitstekend met ons verstand kunnen
ordenen en met steeds nieuwe, schijnbaar betere wetten kunnen beheersen, terwijl
wij gelijkertijd vrijwel machteloos blijken, aandacht te besteden en waarde te
hechten aan de gevoelsbewegingen en neigingen van ons hart. Aan deze wanverhouding moet iets
veranderen, en juist de godsdienst is er naar eigen opdracht en aard toe
voorbestemd, dit te doen en tot stand te brengen. Zou zelfs zij de vraag niet meer
stellen: ‘Wat ben jij voor een mens?’, ‘Door welke gevoelens word je
gedreven?’; ‘Wat gaat er om
in je hart?’, zou ook zij zich laten herleiden tot vragen van het genre, hoe
je je aan tafel gedraagt en volgens
welke vorm van etiquette je burgerlijk samenleeft, dan zou in onze maatschappij
de laatste plek verdwijnen, waar mensen echt met elkaar kunnen leven; dan
verloochende juist een zo volmaakt onder de knie gekregen godsdienst in naam van
God de mens, dan lasterde zij God; ze hield op te geloven, dat mensen, alle
mensen Gods kinderen zijn en niet de geponsde maakwerken van menselijke
macht. Het gaat er om, de mensen de
onschuld van hun hart terug te geven, door alle cosmetica van de buitenkant en
de schijn te laten varen. Het gaat
niet om de ‘beker’, het gaat uitsluitend om het ‘hart’, en zelfs de knapste
wetten zijn niet zoveel waard als de mensen, die daarmee moeten leven.” (E.
Drewermann, Beelden van verlossing, toelichtingen in het evangelie van
Marcus, p. 81-82).
Het gesprek over de onreine
en de propere handen (letterlijk en figuurlijk) blijft actueel. « Seigneur,
tu gardes mon âme; Ô Dieu, tu connais mon cœur, Conduis-moi sur le chemin
d’éternité, Conduis-moi sur le chemin d’éternité. » Heer, gij kent mijn
hart. Leid mij op de weg naar het
echte leven.
Antoine Rubbens
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.