zesentwintigste zondag door het jaar B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 18 Sep 2009 01:08:35 -0700 (PDT) |
?Wie niet tegen ons is, is voor ons? (Mc.
9,40)
Johannes zit gewrongen omdat iemand van buiten de
compagnie duivels in naam van Jezus uitdrijft. Hij weet geen weg met die outsider, die
goede werken doet.
De reactie van Johannes in naam van de groep leerlingen
tegen die persoon is tamelijk komisch.
Ze waren immers zelf niet in staat om de bezetene epilepticus te genezen
(Mc 9,14-29). Jezus gebood dan zelf
de onreine geest uit de jongen weg te gaan. Hij vatte de jongen bij de hand en
richtte hem op. Enkele verzen
daarna komt de reactie van Johannes over die vreemde die in Jezus? naam duivels
uitdrijft.
Wij mogen van onszelf denken dat wij de beste zijn. Wij mogen daarom iemand anders niet
kleineren en hem de kans ontnemen om op zijn wijze goed te doen. We kunnen altijd van anderen leren.
Mozes gaf een heel wijs
antwoord, wanneer een jongen hem kwam vertellen dat Eldad en Medad
profeteerden. Deze waren immers
niet in de tent, toen God over de zeventig oudsten was neergedaald. Mozes sprak geen verbod uit over die
twee mannen, maar zei: ?Legde de HEER zijn geest maar op heel het
volk! Profeteerde iedereen
maar!?
(Num. 11,24-29).
Jezus was misschien door dit oudtestamentisch voorbeeld
beïnvloed als hij aan Johannes antwoordt: ?Wie niet tegen ons is, is voor
ons.? De man die in Jezus? naam
duivels uitdrijft, pleegt geen misbruik.
Hij handelt niet zoals de zeven zonen van Skevas, rondtrekkende Joodse
duivelsbezweerders met wie Paulus in de clinch ligt (Hdn.
19,13-17).
Hoofdzaak is dat het werk van de Heer erkend wordt, niet
dat van de eigen groep. Wij
handelen in dienst van Jezus en niet in eigen naam. Gods handelen is ruimer dan zijn
georganiseerde kerk. Boven
solidariteit, liefde en gerechtigheid moet geen kleur en vlag hangen. Jezus verdraagt religieus pluralisme, zo
het goede gebeurt. In de jonge
missiekerk was het zinvol de concurrentie om te vormen tot samenwerking. De verdeeldheid van de christenen
schaadt hun missionaire kansen.
Dit inzicht wordt door velen gedeeld. Zo is een zin toegekend aan Caesar:
?Wij hebben u horen zeggen: niet alle als tegenstanders te beschouwen die
niet met ons zijn, maar veeleer ze als de uwen te zien die niet tegen ons
zijn.? Op een papyrus is
volgende zin te lezen: ?Wie vandaag ver is, kan u morgen nabij zijn.?
Wie niet tegen is, is voor ons. Het lijkt een te gemakkelijke
veralgemening. Wij mogen de anderen
tegen hun wil in niet inlijven. In
ieder geval, anderen, die niet van ons gezelschap zijn, kunnen goede dingen
doen. Gelukkig maar, want
zonder hen zou er nog minder goeds geschieden in de wereld.
God spreekt mij eveneens aan in mensen die niet tot de
Kerk behoren. Hij werkt in alle
mensen. Alle mensen zijn familie
van God. Ze zijn door Hem als goed
geschapen, en bijgevolg in staat dit uit te stralen.
De Kerk opent voor ons de weg naar God, maar de toegang
van God naar ons is niet beperkt tot zijn Kerk. Jezus is voor een open Kerk. Belangrijk is de relatie van mensen tot
Christus. Maar belangrijker nog is
de relatie van Jezus tot de mens.
Zijn blik is ruimer dan de onze.
Jezus geeft dan een voorbeeld hoe zijn leerlingen vanwege
onbekenden zelf goede dingen kunnen ontvangen. De geprezen beker koud water staat voor
het onthaal van predikanten van het evangelie.
Deelnemers aan de voettochten van Warschau naar
Czestochowa bewaren goede herinneringen aan de beker koud water, aan de tas thee
(herbata), aan de appelen hun aangereikt langs de weg. Sebastien De Fooz stapte van Gent naar
Jeruzalem in 184 dagen. Hij was in
Jordanië, reeds dicht bij zijn doel.
Hij blikt terug en schreef: ?Ik doorkruis liefelijke dorpjes waar ik
telkens weer op de eeuwige Arabische gastvrijheid word getrakteerd: een
vriendelijke oude man biedt me wat te drinken aan. Hoeveel glaasjes thee kreeg ik
ondertussen onderweg al aangeboden.
En hoeveel keer heb ik zoveel vriendelijkheid niet moeten weigeren? Indien ik elke uitnodiging zou hebben
aanvaard, dn zat ik nu nog ergens op de Anatolische hoogvlakte? (S. De Fooz,
Te voet naar Jeruzalem).
De milde woorden van Jezus krijgen bij Marcus plots een
strenge wending als hij denkt aan de ergernis die wij aan mensen
berokkenen. Door het verzwakken van
de geloofsijver in de jonge gemeente kwamen daardoor eenvoudige mensen in
gevaar. Marcus neemt hier
waarschuwingen en raadgevingen over die langs Paulus bekend zijn (Rom. 14 en 15,
1-6). ?Maak het voornemen je
broer en zuster geen aanstoot of ergernis te geven? (Rom. 14,13). Zorg ervoor dat je kleine, fragiele
mensen met zwak geloof niet te val brengt (1 Kor.
8,9).
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.