negenentwintigste zondag door het jaar B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 9 Oct 2009 10:23:38 -0700 (PDT) |
Gekomen om te dienen (Mc.
10,43)
Tot na de tweede wereldoorlog waren priesters, paters,
broeders en zusters geen uitzondering.
Dorpsgenoten waren niet zo verwonderd over hun keuze. Ze hadden er waardering voor en zeiden
wel eens aan een jongen of een meisje die kozen voor het seminarie of voor het
klooster. ?Je hebt gelijk, je
broodje is gebakken.? Waarop
een oudere priester zei dat we dan mochten antwoorden ?Het zal toch maar een
roggebroodje zijn.?
Er was enig gemak verbonden aan die keuze, al ziet een
buitenstander slechts uiterlijke aspecten.
Een aantal zorgen werden ons ontnomen. Toekomstplanning, sociale promotie
hebben bij een aantal meegespeeld.
Lang voor de democratisering van het onderwijs heeft het uitzicht op
roeping mensen vormingskansen gegeven.
In het Duitse taalgebied worden de mysteries van de rozenkrans anders
aangekondigd dan in het Nederlands.
De titel van elk mysterie wordt in het Weesgegroet ingelast. ?Gezegend zij de vrucht van uw
lichaam, Jezus, die voor ons mens is
geworden, die voor ons gegeseld is geworden (gegeiselt).? Een Zwitserse pastoor had er een mop
over en zei dat er families waren, die baden: ?der für uns geistlich ist
geworden?;?Die voor ons geestelijke is geworden.? Hij wou hiermee zeggen dat de
familie er goed bij vaarde.
Priesters in Afrika zijn soms in hun apostolaat geremd door de te grote invloed van hun
familie.
Een lange inleiding om bij de carrièreplanning van de
twee zonen van Zebedeus te komen.
Zij verrassen zowel hun metgezellen als de jonge kerk doordat zij
bij Jezus komen met de vraag naar een heel goede plaats. Het valt op dat Jezus tamelijk meegaand
is met die twee. Hij aanhoort hun
vraag en peilt naar hun bereidheid.
Hij laat hun de moeilijkheden horen die hun te wachten staan. Als jonge idealisten achten ze zich tot
alles in staat. Vanuit de hoop op
een vaste benoeming zijn kandidaten nogal bereid een grote inzet te beloven
(voor een korte tijd althans).
Jezus heeft door lang met hen te spreken hen wellicht doen inzien dat de
schone plaats er niet zou komen.
Hij heeft ondertussen zeker laten verstaan dat voor hem de tocht naar
Jeruzalem een lijdensweg zou worden, dat daar het doopsel dat hij bij de Jordaan
ontvangen had zou voltooid worden door het plengen van zijn
bloed.
Jezus toont zich terughoudend om hun de uiteindelijke
beloning toe te zeggen. Het is
alsof het niet aan hem toekomt en hij niet het allerlaatste woord heeft. Getuigt dit alweer van diezelfde
bescheidenheid als toen hij de lof van de rijke afwees en niet wou dat hij als
Goede Meester zou worden geprezen?
Of geeft Jezus aan dat God anders werkt dan onze berekeningen en
verwachtingen? ?Het verkrijgen,
aan de overkant van het alles vragen en alles geven, ligt verborgen in God
zelf. Dit is geen laatste
mystificatie, maar de duidelijke verzekering hoe de orde van het gratuite
waartoe men toegang krijgt dankzij een overgave zonder enig voorbehoud, zelf
door en door gratuit en onvoorspelbaar blijft. Wie aan de overkant uitkomt, vraagt niet
meer of hij rechts of links van de troon mag zitten. Bij God is geen links of rechts, geen
dichtbij of veraf, want bij Hem zitten allen op de ereplaats, zoals ook
allen spontaan de ereplaats aan de ander ? de eerste de beste! - afstaan. De gestelde vraag valt aan de overkant
dus in het niet? (B. Standaert, De Jezusruimte, p.
67-68).
De vraag van de zonen van Zebedeus is toch pijnlijk omdat
ze komt na de derde lijdensvoorspelling van Jezus. Wat zijn ze ?dur de
comprenure!? Jezus gaat daarop
aan gans de groep nog eens duidelijk stellen hoe hij zijn zending opvat. Hij kiest niet voor ereposten, maar
stelt het dienen voorop. ?De
Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn
leven te geven als losprijs voor velen.? Hij weet zich verbonden met velen,
verweven met het lot van mensen.
Hij is overtuigd dat zijn leven in dienstbaarheid heil brengt aan
anderen.
Het antwoord van Jezus aan de geldingsdrang van de twaalf
bevat een duidelijke politieke allusie.
Wellicht de enige die zo duidelijk is in het evangelie. Hij stelt het misbruik aan de kaak van
de machtigen die hun macht misbruiken.
Jezus wordt zelf slachtoffer van dat politiek geweld. Zijn leerlingen mogen de weg van de
ijzeren vuist niet gebruiken. Zij
zullen een contrastgemeenschap zijn, waar dienen voorop staat (J. Gnilka,
Jesus von Nazaret, p. 238).
Dit is de grondwet die Jezus uitvaardigt voor de gemeenschap van broeders
en zusters die zich onder God willen plaatsen. ?Het wederzijds dienen naar het
voorbeeld van Jezus (Mc. 10,45) staat tegenover elk streven naar macht in de
wereld. God wil dat alle mensen
bevrijd worden van onderdrukking en onrechtvaardigheid. Het principe dat Jezus verwoordt, wordt
een uitdaging voor het aards-menselijk denken en een aanklacht tegen elke staat
die zijn macht misbruikt, welke concrete vorm die staat ook heeft. Door zijn verkondiging, die afgestemd is
op de bevrijdende heerschappij van God, relativeert Jezus elke binding aan een
bepaalde aardse machtsvorm. Waar
een staat zijn macht in dienst stelt van de gemeenschap, staat hij in dienst van
God en mag respect en gehoorzaamheid eisen? (Leven vanuit het
Geloof. Leidraad voor het toegepast
christen zijn, p. 262).
Met weinig woorden en veel daden heeft de heilige Damiaan
beleefd wat dienen beduidt. ?Ik
vind mijn grootste geluk de Heer te dienen in zijn arme en zieke kinderen die
van de andere mensen verstoten worden.?
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.