eenendertigste zondag door het jaar B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Tue, 20 Oct 2009 07:22:58 -0700 (PDT) |
Wat is het allereerste gebod? (Mc. 12,28)
Tijdens de oecumenische Kirchentag in Berlijn gaf een
predikant enkele richtlijnen over homiletiek. Hij had de boutade: ?een preek van
gisteren is er een van gisteren.?
Hij wou zeggen niet op het heden van de toehoorder
gericht.
De vrijdag van de derde vastenweek krijgen we het
dubbelgebod te horen, dat Marcus ons geeft. Diezelfde tekst komt op de
eenendertigste zondag van het leesjaar B.
In 2009 vervalt deze, omdat we dan Allerheiligen vieren. Heilig zijn alle mensen die dit
allereerste gebod met zijn twee luiken hebben
opgevolgd.
De overwegingen uit de Liturgische suggesties van
de maand maart spreken nog aan: ?Christus volgen is Hem volgen én in zijn
totale liefde en overgave aan de Vader, én in zijn gegeven-zijn aan de
medemens. Dit stukje evangelie ?
een pareltje - drukt voor ons blijvend uit wat wezenlijk christelijk is. Het is een gevaarlijke en eeuwenlange
bekoring voor de christen om deze twee te scheiden. Ze dienen immers onlosmakelijk met
elkaar verbonden te zijn. Liefde
tot de naaste, zonder liefde tot God, is louter humanisme. Liefde tot God zonder liefde tot de
naaste is een belediging van God, voor wie elke mens uniek is. Indien we die balans in evenwicht
houden, wordt misschien ook tot ons het woord gericht: ?Gij zijt niet ver
van het Rijk Gods?? (Liturgische suggesties voor de weekdagen, 20 maart
2009, ICLZ).
Marcus, Matteüs en Lucas brengen elk dit
dubbelgebod. Maar met
varianten. Marcus doet het heel
pedagogisch. Hij gebruikt daarvoor
de herhaling. Eerst laat hij Jezus
het dubbelgebod uitspreken. Dan
laat hij de wetgeleerde dit hernemen.
Als een toehoorder letterlijk of bijna letterlijk kan aanhalen wat zijn
gesprekspartner zei, dan is er een serieus vermoeden dat hij verstaat wat hem of
haar is gezegd.
De wetgeleerde doet het heel goed. Hij herhaalt nauwkeurig wat Jezus
zei. Hij vat dat de houding van
liefde tot God en de naaste meer is dan het ritueel volbrengen van
brandoffers. De wetgeleerde en
Jezus staan op dezelfde Joodse bodem.
Jezus herneemt wat Mozes volgens het boek Deuteronomium heeft
voorgehouden. Hij zegt het
oorspronkelijk gebod na. Hij laat
het zoals de Joden aanvangen met ?Luister Israël.? Deze aanhef is van wezenlijk belang en
geeft aan dat luisteren zo belangrijk is om tot het volk van God te
behoren. De psalmist nodigt daartoe
regelmatig uit. ?Hoor dan naar
mij, als ik waarschuw, Israël, luister naar Mij? (ps. 81). ?Luister heden naar de stem van de
Heer? (ps. 95). De regel van
Sint Benedictus begint met: ?Luister, mijn zoon, naar de richtlijnen van uw
meester en neig het oor van uw hart: aanvaard gewillig de vermaningen van uw
liefhebbende vader en breng ze metterdaad te
uitvoer.?
Jezus en de geleerde ontmoeten elkaar in hetzelfde
geloof. Jezus deed wel iets
specifieks en nieuws door het gebod van de naastenliefde (Lv. 19,18) met dat van
de liefde tot God te verbinden. Hij
geeft aan de man een compliment, maar toch omzichtig. Hij canoniseert de man niet, maar zegt
dat deze niet ver afstaat van het koninkrijk. Wat de man belijdt, moet hij in daden
omzetten.
Het dubbelgebod opvolgen is niet zo gemakkelijk. God komt ons daarbij ter hulp. Hij gaat ons immers voor in de
liefde. Jezus zelf zet ons op weg
om het dubbelgebod te onderhouden.
Wat Jezus zegt aan Nicodemus is als een tegenhanger van zijn woord tot de
schriftgeleerde. ?Zozeer heeft
God de wereld liefgehad dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gezonden.?
Het dubbelgebod onderhouden is meer dan wetten
uitvaardigen en veroordelingen uitspreken.
Jongleren met wetten staat niet gelijk met het oprecht beminnen van God
en zijn schepsel. Waar is de trouw
voor dit dubbelgebod in de kille standpunten van een bisschop in Recife bij het
negenjarige meisje, vier maanden zwanger van een tweeling, veroorzaakt door haar
stiefvader? Waar is de liefde
in het debat over het stopzetten van de kunstmatige voeding bij een vrouw
zestien jaar comateus?
God én mens beminnen. De mens beminnen die je ziet, lijkt
gemakkelijker dan God te beminnen die je niet ziet. Het dubbelgebod lijkt nu moeilijker in
zijn eerste luik dan in zijn tweede luik.
Dat iemand die God bemint ook zijn schepselen bemint en allen die God
zelf bemint, dit lijkt normaal. Wie
zou God niet beminnen als we reeds de medemens beminnen met zijn fouten en
tekorten?
Maar in een tijd die de vraag naar God onbeantwoord laat,
is het minder evident te stellen dat wie de naaste bemint bij God komt (J.
Gnilka, Das Evangelium nach Markus, II, p. 168). Een onbekende en vergeten God kan niet
bemind worden. Hoe bereikt zijn
stem ons zodat wij luisteren en er naar handelen?
?Wie oren om te horen heeft, hore naar de wet die God hem
geeft:
gij zult
geen vreemde goden, maar Mij alleen belijden
voortaan.
Hoor, Israël, mijn
geboden.
Bemint uw Heer te allen tijd, dient Hem met alles wat gij
zijt, aanbidt Hem in uw daden.
Dit is het eerste en grote gebod, de wil van God, uw
Vader.
Biedt uw naaste de helpende hand, spijzigt de armen in uw
land,
een woning wilt hun geven.
Het tweede gebod is het eerste gelijk: doet dit en gij
zult leven? (ZJ 594).
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.