zesde zondag door het jaar C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Thu, 4 Feb 2010 02:38:09 -0800 (PST) |
?Maar wee u, rijken? (Lc. 6,24)
De vlakterede van Lucas is niet vlak en effen, maar
pittig en prikkelend. De liturgie
in het leesjaar C neemt er drie zondagen voor. In dit jaar 2010 krijgen we enkel de
aanzet te horen.
Lucas is in zijn vlakterede en in gans zijn evangelie
niet mals voor de rijken. Ze zijn
niet zijn beste vrienden. Hij
hekelt de rijke die geen oog heeft voor de arme Lazarus (Lc. 16,19-31). Hij spot met de rijke boer, begaan met
de bouw van grote schuren (Lc. 12,1-21).
Hij is droevig om de boze rechter, die zich noch om God noch om zijn
gebod bekommert en die de arme weduwe doet wachten bij de rechtspraak (Lc.
18,2-6). In onze jaren van
economische en financiële crisis zou Lucas zijn weespreuken verder concretiseren
met de hoge bonussen van bankiers en topmanagers en de moeilijke levenssituaties
van kansarmen.
Lucas schrijft de rijken niet af. Hij roept hen op om te delen met de
armen. Lucas weet dat Jezus zich
begaf in hun gezelschap, vooral bij tollenaars. Deze belastinginners waren geen arme
jongens. Zacheüs een van hen kan na
zijn bekering mild delen met de armen (Lc 19,1-10).
?Wee u.?
Het zijn kwade woorden aan het adres van welstellende en verzadigde
medemensen. Goed dat de Schrift
zulke woorden hanteert. Het
vermijdt een eenzijdig beeld alsof alles zoet en goed is. Het is goed dat deze harde woorden
vallen om ons te behoeden voor een al te zoet christendom met enkel zalvende,
mooie, sussende lieve woorden. Wij
mogen geloven in de goedheid van de mens, maar evenmin onze ogen sluiten voor
het kwaad dat schuilt in eigen hart en het kwaad dat op de wereld zo veel
onrecht veroorzaakt.
De vlakterede van Lucas heeft gelijkenissen met de
bergrede van Matteüs. Beide
evangelisten gaan terug naar eenzelfde bron. Lucas is korter en voegt de weespreuken
toe aan de zaligspreking. Dat doet
Matteüs niet. Lucas heeft vier
zaligsprekingen; Matteüs heeft er negen.
?In veel gevallen voelen de uitspraken van Jezus in de versie van
Lucas ongemakkelijker aan dan bij Matteüs.
Ze klinken meer als aforismen en botsen harder tegen het trommelvlies
aan. Voor veel onderzoekers is dat
een aanwijzing dat Lucas de bewoordingen van de Quelle (hun gemeenschappelijke
bron) minder literair heeft ingekleed dan Matteüs? (P. Schmidt,
Ongehoord, p. 59-60).
In de vlakte staat een grote volksmenigte bij Jezus, maar
deze spreekt hoofdzakelijk zijn leerlingen toe. ?In de zaligsprekingen van Lucas
richt Jezus zich als een apocalyptische profeet tot mensen die in een weinig
benijdenswaardige toestand verkeren: de armen, zij die reden hebben om te wenen,
die honger hebben en die vervolgd worden.
Verschoppelingen die nooit aan de bak komen. Dat Lucas de armoede en de honger
letterlijk bedoelt, blijkt voldoende uit de weewoorden die erop volgen. Ook elders in zijn evangelie
toont hij opvallend veel aandacht voor armoede en wijst hij op de noodzaak
van materiële onthechting om Jezus te volgen (Lc. 12,13-14; Lc. 14,28-35). Sprak Jezus van Nazareth werkelijk in
die zin? Met absolute zekerheid
kunnen we het niet meer reconstrueren.
Een van de problemen daarbij is namelijk het feit dat Jezus zich in het
Lucasevangelie uitdrukkelijk tot zijn leerlingen richt (Lc. 6,20). Maar waren die tijdens het leven van
Jezus er al zo ellendig aan toe?
Waarschijnlijk denkt ook Lucas hier aan arme en vervolgde christenen van
zijn tijd en hebben we derhalve te maken met een zekere verglijding ten opzichte
van de oorspronkelijke situatie.
Als het echter waar is dat Lucas de oorspronkelijke zaligsprekingen van Q
(zijn bron) meer ongemoeid heeft gelaten dan Matteüs, dan is het niet onmogelijk
dat we bij hem nog de dreigende, verontrustende stem van de historische Jezus
hebben, verontrustend voor rijken en machtigen, voor hen die op eigen
vermogen bouwen.? (P. Schmidt, op. cit., p. 65). Een kameel komt gemakkelijker door het
oog van een naald, dan een rijke in het koninkrijk Gods (Lc. 18,25).
De zaligspreking bij Lucas is niet meteen een ethische
oproep. ?We horen geen
aansporing tot een bepaalde levenswijze ? Jezus roept zijn leerlingen niet op om
honger te lijden of te wenen ? maar wel een toezegging van heil, wanneer het
rijk Gods zal doorbreken, een omkering van de situatie.? Van bij het Magnificat weet de lezer van
het Lucasevangelie dat de komst van de Messias een ommekeer betekent. ?In het Magnificat wordt met de komst
van de Messias een gelijkwaardige omkering van de situatie beloofd als in de
zaligsprekingen.? Hij stoot
heersers van hun troon. Lucas laat
er Maria zingen: ?Alle geslachten zullen mij prijzen.? Maria symboliseert Israël en de Kerk van
Christus. ?Lucas zaligsprekingen
behoren voornamelijk tot de categorie van de eschatologische gelukwensen. Eenvoudig uitgedrukt: ?Nu zitten
jullie in de miserie, maar heb goede moed, wees blij, God komt om jullie lot te
keren.? De lucaanse
zaligsprekingen doen sterk denken aan het bekende woord: ?Vele eersten
zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.?? (P. Schmidt, op. cit. p.
65-66).
Mensen kunnen kiezen voor een arme levenssituatie. De kerk heeft zelfs een zonderlinge
bedelaar als Benoit Labre (1748-1783) heilig gesproken. Hij is de patroon van daklozen. Maar armoede op zich is geen goed. De arme kan slechts geprezen worden als
er zich iets verandert in zijn situatie.
Armoede op zichzelf prijzen zou cynisch zijn. Armoede verandert pas als rijken
beginnen te delen, als de verdelende rechtvaardigheid werkt en structurele
oplossingen worden geboden.
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.