Eenentwintigste zondag door het jaar C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 14 Aug 2010 08:46:41 -0700 (PDT) |
?Heer, zijn het er weinig die gered worden?? (Lc.
13,23)
Wat deed Jezus zoal? Lucas geeft alweer een summarium. "Jezus trok op door steden en dorpen en
gaf onderricht." Zijn hoofdtaak was de verkondiging. Hij was overtuigd dat hij op die wijze
mensen hielp en gelukkig maakte.
Onderricht geven is inderdaad belangrijk. Ook onderricht geven over de komst van
Gods koninkrijk. Dat deze visie
niet door elkeen gedeeld wordt, merk je bij het uitreiken van fiscale
attesten. Pastorale projecten komen
niet in aanmerking!
Nu dat was voor Jezus geen zorg. Wij weten eveneens weinig over zijn
leerdoelen en zijn projecten en de uitwerking ervan. Wij zijn onwetend over zijn
masterplan. Toevalligheid speelt
bij hem een grote rol. Zoals die
man die hem vraagt naar wie er gered wordt. Vermoedelijk was dit voor die man geen
theoretische vraag. Hij wou weten
waar vind ik heil en waar ontmoet ik een genadige God. Hij stelt een vraag, waar Jezus niet
rechtstreeks op antwoordt. Dit kan
Jezus wellicht niet. Immers,
hoevelen zullen er gered worden?
Zijn er weinig? Wellicht was
een tweede vraag van hem. En zal ik
er zelf bij zijn? De man lijkt te
behoren tot de jansenistische richting.
Vanuit een heel strenge denkwijze over God dachten deze dat er maar
weinige zouden gered zijn.
Ik denk niet dat Jezus kon zeggen hoeveel mensen er in
Palestina leefden en hoeveel in het Romeinse rijk en hoeveel daarbuiten. Hij kon toch ook niet voorzien hoe de
mensheid zou groeien en hoevelen er in 2010 op deze aardbol zouden
wonen.
Jezus kon niet antwoorden met ?geen? of
?niemand? want dan zou hij verloochenen wat hij eerder had gezegd. In zijn vlaktereden had hij bepaalde
groepen van mensen zalig geprezen.
Naderhand heeft hij elkeen gelukkig geprezen die het woord Gods woord
hoort en het onderhoudt (Lc. 11,28).
Hij kon niet met een radicaal ?neen? antwoorden, want dan zou hij
vergeten dat hij toch herhaaldelijk God barmhartig had genoemd, op zoek naar het
verlorene.
Hij kon ook niet antwoorden: ?ze komen er
allemaal.? Hij had immers al
laten verstaan dat er mensen zijn die Gods uitnodiging afwijzen en zichzelf
buiten spel plaatsen.
Jezus antwoordt door zijn toehoorder en door elke man en
vrouw voor hun eigen verantwoordelijkheid te plaatsen . De toekomst is hoop, maar gebeurt niet
zonder onze inzet.
Het antwoord van Jezus moet gezien in de spanning met de
Joden. Zij waren de eerste om Jezus
te horen. In hun dorpen en steden
heeft hij onderricht gegeven. Het
heil dat hij aanbiedt is niet alleen voor hun generatie, tijdelijk en ruimtelijk
omschreven. Zijn heil gaat naar
vorige geslachten en reikt over de grenzen. In de Handelingen der apostelen gebeurt
het dat mensen uit het Noorden, het Zuiden, het Oosten en het Westen delen in de
boodschap van Jezus.
Hoe geraken we binnen? In de psalmen stelden de vromen al deze
vraag naar wie binnen mag: ?Heer, wie mag gast zijn in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg??
(ps. 15). Sint Benedictus nam die
vraag op in zijn Regel om zijn broeders te helpen het heiligdom binnen te
treden. Hij luisterde hiervoor naar
het antwoord dat hij vond in de Schrift:
?Wie onkreukbaar is en rechtvaardig, wie de waarheid
spreekt in zijn hart en geen listige tong heeft,
wie zijn evenmens geen kwaad aandoet en niet toelaat dat
er geroddeld wordt over de naaste (ps. 15,2-3);
Hij die de boze geest wanneer deze hem slechte dingen
ingeeft, met verlokking en al, wegjaagt uit de gezichtskring van zijn hart en
hem vernietigt en wat ervan in zijn gedachten overblijft vastgrijpt en tegen
Christus verplettert (ps. 117,9).
Het zijn diegenen die ontzag hebben voor de Heer, die
niet het hoofd in de nek gooien om hun voorbeeldig gedrag, maar in hun hart de
overtuiging meedragen, dat ze uit zichzelf niet tot het goede in staat zijn en
dat de Heer dit in hen bewerkt (ps. 15,4).
Zij geven alle eer aan God en zeggen met de psalmist:
?niet aan ons, Heer, niet aan ons maar geeft Glorie aan Uw naam? (ps.
115,1).
De Apostel Paulus eigende zich niets toe van zijn
preektalent, toen hij zei:. ?Door Gods genade ben ik wat ik ben? (1 Kor.
15,10) en wanneer hij verder zei: ?Wil iemand de loftrompet steken? Heel goed, maar dan op de Heer? (2 Kor.
10,17) (M. Coune, De regel van St. Benedictus in de taal van onze
tijd).
In zijn boek
Levenswijsheid van een monnik schrijft de Engelse abt Christopher
Jamison
van Worth Abbey over de smalle deur, die wij
elke dag moeten openen om het heiligdom binnen te treden. Het vertrekpunt ligt hiervoor in de
kwaliteit van onze gedrag en houding, dag aan dag, tegenover onze omgeving. Je kan het ene moment niet je naaste
kwaad aandoen en het moment daarop het heiligdom vinden. Het vinden van de heilige plaats begint
bij de erkenning van het heilige in het leven van elke dag. « Le
point de départ pour entrer dans le sanctuaire sacré est la qualité de nos
comportements, au jour le jour, avec notre entourage. On ne peut maltraiter les autres à un
moment et trouver le sanctuaire dans le moment qui suit. Trouver le lieu sacré commence avec la
reconnaissance du sacré dans notre vie de tous les jours »
(Découvrir son monastère intérieur p. 37).
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.