tweede zondag door het jaar A | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 8 Jan 2011 03:14:23 -0800 (PST) |
Genade en vrede (1 Kor. 1,3)
Een brief heeft een begin. Dit is gewoonlijk een begroeting met
minstens een aanspreektitel.
Paulus, de grote briefschrijver, heeft meestal een begroeting met daarin
drie elementen: identiteit van de afzender en schrijver, aanduiding van de
geadresseerden en als derde element een wens met een korte intro van het
onderwerp.
Vanuit Efese, waar hij enkele maanden verbleef, schreef
Paulus ondermeer naar de christenen in Korinte. Misschien heeft hij vandaar naar hen
vier brieven geschreven; twee ervan zijn overgebleven. God zijdank. Ze horen bij de oudste geschriften van
het Nieuwe Testament. Twintig jaar
na het heengaan van Jezus hebben we al schriftelijke getuigenissen. In 55 of het daaropvolgende jaar
schrijft hij de tweede brief aan de Korintiërs. Maar tussen de eerste en de tweede is er
een brief geweest zijn, die verloren is gegaan. Hij wordt de tranenbrief
genoemd.
In de eerste brief vinden we een belangrijk stuk over de
eucharistie; wij vinden erin de kern van het christelijk credo dat Jezus
gekruisigd is en verrezen. We lezen
in de brief over het leven van christenen in Korinte, grootstad en havenstad met
ca 400.000 inwoners (daarvan wellicht 300.000 slaven). We lezen en horen van de vragen waarmee
die gemeente aldaar kampt. Een van
haar grote problemen is dat zij verdeeld over Christus getuigt. De eerste brief is vooral bekend om
hoofdstuk 13. Het is het hooglied
van de liefde.
Maar terug naar het begin. Paulus stelt er zich voor. Hij schrijft en werkt vanuit een
roeping. Hij is fundamenteel
overtuigd dat hij apostel is van Christus.
Hij ontving van hem, zo zegt hij op andere plaatsen, de zending om zich
tot de heidenen te richten. De
heidenenmissie is niet zijn chasse réservée, maar ze is voor hem wel
topprioriteit.
Paulus werkt niet alleen. Hij vernoemt Sostenes en bij zijn tweede
brief verbindt hij Timoteüs bij het schrijven van zijn brief. In de Galatenbrief associeert hij alle
broeders die bij hem zijn als hij de brief opstelt. Paulus is geen eenzaat als hij
schrijft.
Wie schrijft legt een brug naar anderen. Paulus richt zich in zijn brieven
meestal tot meerdere personen. Niet
tot enkelingen, maar tot een gemeenschap.
Hij denkt aan een lokale gemeenschap in een bepaalde stad of plaats, maar
gaat er van uit dat wat hij schrijft voor veel anderen van belang kan
zijn.
Vers 2 zegt heel veel. Paulus richt zich tot de kerk Gods te
Korinte. Het gaat niet over een
groepje christenen, maar over God die in mensen werkt en mensen tot een kerk
samen roept. Daarmee is God al
bezig van in het eerste verbond.
Voor Paulus is er maar één kerk Gods, maar geconcretiseerd op plaatsen en
steden. Hij kent zijn
geadresseerden een grote waardigheid toe.
Zij zijn in Christus geheiligd en ze zijn tot een heilig leven
bestemd. Zijn groet telt als een
promotie. Hij spreekt mensen zo aan
dat zij groeien en hun waardigheid ontdekken. Een paus zal het hem later
nazeggen. Paus Leo de Grote loofde
zijn gelovigen om hun waardigheid als christen. ?Cognosce,
christiane, dignitatem tuam.?
Mijn
blik op mensen verandert als ik hen bekijk met de blik van
Jezus.
Christenen zijn niet alleen. Het lijkt iets overdreven en overtrokken
als Paulus spreekt van mensen die ter allerwegen de naam van Jezus
aanroepen. Hoeveel christenen waren
er in het jaar 50 en waar bevonden ze zich? Lucas zal dit in de Handelingen
preciseren. Christenen vind je
overal in door hem gekende bewoonde wereld. Hij geeft een behoorlijke opsomming van
waar de mensen op die eerste pinksterochtend
kwamen.
Een groet van Paulus bevat gewoonlijk als derde element
een wens. Het is zelf meer dan een
wens. Het is het aanbod van een
geschenk, dat komt van God en dat genade en vrede inhoudt. De begroeting ?Shalom? was en is
een gekende wens bij de Joden. De
bode aan Maria noemde haar de begenadigde.
Johannes heeft het in zijn proloog over de genade die wij in volheid van
God ontvangen.
.
Paulus brengt ons in zijn begroeting tot de bron, bij God
en bij Christus. Christus is hier
al dicht bij de Vader geplaatst.
God is de Vader van Jezus en van ons allen. De aanhef van de brief van Paulus is een
baldakijn, waaronder hij de gemeente van Korinte wil samenbrengen. Zijn begroeting opent op de roeping van
een gemeenschap, die met een aantal problemen
worstelt.
Wanneer we mekaar groeten - toevallig of zeer expliciet -
dan is de groet gedragen door een wens tot ontmoeting. Een groet verwoordt de verwondering over
het wonder van het bestaan, waarin we samen delen. We wensen mekaar een goede dag. Bij christenen verdiept een groet de
gemeenschap die hen met elkaar en met de Heer verbindt. Een groet schept
gemeenschap.
Paulus verheugt zich nu van bij de Heer dat zijn wens zo
vaak in de liturgie gebruikt wordt.
Had hij twee duizend jaar geleden kunnen vermoeden dat hij zo een invloed
zou hebben? Het samenkomen rond
ambo en altaar verdicht en verstevigt de gemeenschap. Zij mag er vrede en genade ontvangen om
ze nadien aan velen uit te dragen.
Antoine Rubbens
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.