negentiende zondag A | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 30 Jul 2011 00:25:14 -0700 (PDT) |
Uit hen komt de Christus (Rom. 9,5) De brief aan de Romeinen is een serieus leerstellig document met
meerdere hoofdstukken. De moeilijkste daarvan zijn de hoofdstukken 5 tot 8.
Maar deze zijn heel hoopvol. Paulus beschrijft daarin het christelijk bestaan
als een overgang van dood naar leven, van de Wet naar de Geest. Wie in de
geest van Christus leeft, leeft in de vrijheid van de kinderen Gods. Onze hoop
op Christus wordt niet beschaamd. Ze steunt op wat God in Jezus Christus heeft
bewerkt. Paulus eindigt dit deel van zijn brief met de verklaring dat niets
ons kan scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus (Rom. 8,38-39). Paulus laat daarop een nieuw leerstelling gedeelte volgen. Dit gaat
over het mysterie van Israël. Hij wijdt er drie hoofdstukken aan (Rom.
9,1-11,36). Paulus ziet het voor zijn ogen gebeuren dat de Joden Christus niet
aanvaarden, terwijl de heidenen dit wel doen. Meer nog: hij staat zelf ten volle
binnen dit conflict. Hij kwam immers zelf uit het Jodendom. Hij zal zijn
afkomst nooit verloochenen, al bindt hij zich heel en al aan Christus, in wie
hij de vrijheid ontdekt had. Paulus denkt na over de roeping van Israël en
zijn verhouding tot de heidenen (P. Schmidt, Inleiding tot Paulus, p.
125-126). Paulus schrijft daarover een gedreven, hartstochtelijke inleiding. Hij
houdt van Christus. Hij zal die verhouding voor niets ter wereld opgeven. Hij
doet hem pijn dat zijn stamgenoten hem niet volgen. We kunnen Paulus
begrijpen. Als je van iemand houdt, als je zijn overtuiging deelt en deze als
de beste voor jou beschouwt, dan wens je dat alle dit zouden bijtreden. Als
dit niet gebeurt, hoe blijf je dan zorgen voor de vrienden en de mensen, met
wie je verbonden bent geweest en die jouw stap niet volgen? Blijven we in
contact of schrijven we elkaar af? Erger nog, gaan we de andere bestrijden,
tegenwerken en bekampen? De stamboom is schoon, die de kinderen van Abraham voorstelt en die de
grote religieuze families uitbeeldt met hun gemeenschappelijke wortels in het
geloof van Abraham. Is ons gemeenschappelijk erfgoed een bindmiddel? Paulus zegt heel positieve dingen over de banden met Israël. God heeft hen als zijn kinderen aangenomen. Hij blijft dit doen, al
hebben christenen zich soms gedragen alsof zij Gods enige kinderen zijn. Met
de kinderen van Israël delen we het geloof in de éne en enige God, de
transcendente en de nabije. Samen eren we Jahweh, God, die er wil zijn voor
ons. Christenen en israëlieten delen met elkaar de eerbied voor Gods heilige
naam. Jahweh is de God van het verbond. Hij heeft dit verbond verdiept en
verinnerlijkt. Van in het eerste verbond verfijnt God dit en hoopt Hij op het
hart van de mens. Israël beschouwt zich als het volk dat Gods Wet mag
verkondigen en deze Wet zelf moet onderhouden. Met Mozes proclameren Joden en
christenen de tien geboden. Geef plaats aan God, geef plaats aan de mens.
Israël is aan de Wet tekort geschoten, zoals ook wij er tegenover in gebreke
blijven. De Thora blijft ons voorhouden dat het leven heilig is, dat het
gegeven woord om trouw vraagt, dat wij als man en vrouw de taal van het lichaam
moeten eerbiedigen en de trouw aan de liefde, dat mensen zorgen voor wat
rechtvaardig is en daarin beeld zijn van Gods gerechtigheid (De tien wegwijzers
in Het Geloofsboek). Van Israël ontvingen de christenen wezenlijke elementen voor de
eredienst. Wij hebben met hen dezelfde tekst van het Eerste Testament, wij
bidden met hen de psalmen. Wij voelen met hen de betekenis van de tempel en
erkennen de broosheid van elk mensenwerk en elk bouwsel. Als de tempel
afgebroken is, ervaren we de rol van het vermorzeld hart. Uit Israël is de Christus voortgekomen. Zijn wortels liggen bij dit
volk. “Mijne Jezus is ne jood” (Willem Vermandere). Zijn en onze verre
voorouders waren rondzwervende Arameërs. Kardinaal
Barbarin (Lyon) en rabbijn Bernheim kennen elkaar goed en spreken vaak met
elkaar. Volgens de rabbijn kunnen Joden
en christenen samen drieëndertig jaar lang met Jezus optrekken. Dit omvat de
ganse duur van zijn aardse leven. De scheiding begint bij de 48 uren die
volgen op de eerste Goede Vrijdag. Deze waren beslissend voor de onderlinge
tegenstellingen. De twee dagen na Goede Vrijdag geven een ander statuut aan
Jezus en maken van hem de Christus. Het christendom dankt zijn bestaan aan het
verheven beeld dat de jonge Kerk van Jezus had. Zij zag in hem een gerechte,
een licht voor Israël, de Messias. De Kerk heeft gedurende 18 eeuwen drie
dingen met Jezus gedaan. Ze heeft hem van zijn joods karakter ontdaan, zij
heeft hem gehelleniseerd, zij heeft door haar houding tegenover de Joden
bijgedragen dat deze hem gingen verafschuwen. Het tweede Vaticaans concilie met de verklaring Nostra Aetate
wijzigt het klimaat. De Joods-christelijke dialoog kwam op gang en verbetert.
Bij de bisschoppensynode over de Schrift nam een rabbijn deel aan de
bisschoppenvergadering. De Joden zijn onze oudere broeders in het geloof. Als
kinderen van Abraham leven wij allen in het perspectief van de toekomst.
“Het geloof van Abraham maakt volgens de bijbel de grondvorm uit van
alle geloof; ook van het onze” (J. Ratzinger, De toekomst van het
geloof, blz. 38). Antoine Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.