Eerste adventszondag B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 19 Nov 2011 00:50:12 -0800 (PST) |
Leesjaar
B Het
leesjaar B brengt ons in contact met Marcus, schrijver van het kortste
evangelie. Hij is de schepper van het genre dat we evangelie
noemen. Het heeft zijn oorsprong in het geloof in Jezus en dient een
theologisch project. In het verhaal moet de identiteit blijken tussen de
gekruisigde en de Verrezen, de identiteit van Jezus van Nazareth en de Christus,
levend te midden van de eerste christelijke gemeenschappen. Marcus
schenkt ons een biografie over een man, die als levend wordt geacht en ten
volle actief na zijn terechtstelling en dood. De
preken voor dit jaar zullen vooral bedenkingen zijn bij de eerste lezing, die
behalve in de paastijd, altijd uit het Eerste Testament
komen. De
bisschoppensynode van 2008 had als thema Het Woord van God in het leven en
de zending van de Kerk. In de exhortatie Verbum Domini
onderstreept de paus de relaties tussen het Oude (Eerste) en het Nieuwe
(Tweede) Testament. Het Nieuwe Testament erkent het Oude Testament als
Woord van God en aanvaardt het gezag van de heilige Schriften van het joodse volk
(Verbum Domini, n° 40). De
heilige Ambrosius schrijft in zijn commentaar op psalm 1: “Drink eerst
van het Oude Testament, om dan het Nieuwe te drinken. Als je van het
eerste niet drinkt, kun je het tweede niet drinken. Drink van het eerste
om je dorst te lessen, drink het tweede om je tenvolle te verzadigen. In
het Oude Testament is er rouw om de zonde, in het Nieuwe is er vreugde om de
genade”( Getijdenboek, Lectionarium, deel 8 jaar II, vrijdag 28°
week). Als bladeren zijn we afgevallen (Jes. 63,5) Een wezen van verlangen, dit
zijn wij mensen. De Advent knoopt aan bij dit verlangen. Wij
verlangen naar ontmoeting, naar de ontmoeting met Hem, bij wie thuis
zijn. "Wohin gehen wir? - Immer nach Hause!"
(Novalis). Een
christen belijdt, wellicht met een klein geloof, dat de Heer Jezus zal
wederkeren om de wereld te oordelen en te voltooien. Wij denken aan het
leven van Jezus in Palestina om Hem na te volgen in zijn dienst aan God en de
mensen. Wij nemen in ons het elan op, dat spreekt doorheen het aloude
verbond van God op zoek naar de mens. Hij blijft roepen tot zijn volk
opdat het zou groeien naar de gestalte van Jezus. Samen met de joden zijn
christenen op de toekomst gericht. De gelovige jood kijkt uit naar de
komst van de Messias; christenen hopen op zijn wederkomst. Met de
gelovige jood trachten we samen de boeken van het eerste Verbond te lezen en er
Gods roepstem in te horen. De advent kan een start zijn om dichter bij de
bijbel te komen. Naast Maria, het
meisje uit Nazareth en Johannes, de prediker aan de oever van de Jordaan ,is de
profeet Jesaja (740-701 a.c.n.) een wever van ons liturgisch
adventskleed. Jesaja - zijn naam betekent ‘God redt’ - had
goede connecties met het koninklijk hof. Hij is sterk aangegrepen door de
heiligheid van God. Bij dit visioen begint zijn roeping en zending (Jes.
6). De profetische adem blies in Israël gedurende enkele eeuwen heel
intens. Jesaja benadrukt dat alleen God God is. Hij berispt en
waarschuwt zowel de koning als het volk wanneer deze zich daarvan niet bewust
zijn. De profeet hekelt het gebrek aan vertrouwen bij de koning, bij de
leiders en het volk en meldt dat de ballingschap hen bedreigt. Het boek
Jesaja bevat niet enkel woorden van de historische Jesaja, maar bezit eveneens
profetische stemmen uit de tijd van de ballingschap en zelfs daarna, wanneer
ballingen zijn teruggekeerd en het herstel moeizaam op gang komt. Jesaja
is er niet meer, maar de profetische adem drijft verder. Ook in de
ballingschap is er perspectief op redding. Dit leeft vooral in de
hoofdstukken 40 tot 55. Ze worden aangeduid als de Deutero Jesaja.
Hun taal is nog meer poëtisch dan in de voorafgaande hoofdstukken en heeft
literaire waarde. Het derde deel in het boek Jesaja omvat de hoofdstukken
56 tot 66, de Trito-Jesaja. Daaruit komt het gebed dat ons bij de eerste
adventszondag wordt aangereikt. Het
boek Jesaja is een krachtig geluid uit dit eerste verbond. Zowel tijdens
de kersttijd en de Goede Week als doorheen het ganse jaar haalt de liturgie
teksten uit dit profetisch boek. Het boek Jesaja is het meest geciteerde
boek in het Nieuwe Testament en is het meest gebruikte binnen de
liturgie. Jesaja is in ons midden wanneer wij bij de prefatie het
trisagion bidden, het drie maal heilig, Sanctus Deus Sabaoht. Hij is bij
de priester of de diaken die het evangelie leest. Zij bidden aleer het te
lezen en te verkondigen een gebed van Jesaja: Zuiver mijn lippen en hart. Jesaja
inspireerde de monniken die het Rorate Caeli hebben gedicht, een
prachtig gebed op de gregoriaanse melodie. Ik was ooit verrast het te
horen bij de inzegening van een huwelijk. Moge God zijn hemelse dauw
spreiden over onze verlangens, onze dromen en onze inzet. Moge Hij, de
Gerechtige, ons begeleiden. Zingt Jubilate biedt zowel de Latijnse
versie (ZJ 68) als een vrije vertaling ervan. Wij zingen het in deemoed
en bidden om bevrijding (ZJ 124). Het boek Jesaja heeft nog andere
adventsliederen zoals het lied ‘Ruk open Heer de hemelpoort’ (ZJ
101). Met hun lied ‘De steppe zal bloeien’ brengen
Huub Oosterhuis en Antoine Oomen ons bij een van de sterke visioenen uit het
boek Jesaja. Ook dat is Advent: tijd van visioenen in een bange wereld,
die te veel leeft in het onmiddellijke. Wij
bidden en zingen tijdens de Advent om God in beweging te zetten. Juister:
om te ontdekken dat Hij al lang op zoek is naar ons en dat wij in beweging
moeten komen. Wij doen dit met een psalm van buiten het psalterium.
Hij gelijkt sterk op psalm 74, een gebed van een moedeloze die hoopt dat de
hemel zelf zal ingrijpen. In de psalmen verwoordt de biddende mens voor
God een rijk gamma aan gevoelens: verlatenheid, vertrouwen, schuld, bede om
erbarmen, vraag om hulp. Het gebed is hier een collectief klaaglied om de
tempel die er niet meer is en de opbouw die zo traag verloopt. De
verwoesting verwoordt een gevoel van verlatenheid. Mensen ervaren dit
wellicht bij elke zware catastrofe, tijdens en na de orkaan Katerina in New
Orleans, de aardbeving in Haïti, de tsunami in Japan bij de kerncentrale van
Fukushima…. Het
gebed kan zelfs een aanklacht zijn tegen God. Hij die onze vader is, mag
Hij niet alles horen? God wakker schudden opdat hij zijn volk niet zou
vergeten. Zij die deze psalm bidden behoren tot een deemoedig volk, dat
tot inkeer is gekomen en dat zich op de borst klopt. Het verwelkte, afgevallen blad drukt
verlatenheid uit. De volkeren, “ze stuiven uiteen als kaf op de
wind in de bergen, als dwarrelende bladeren in een storm” (Is.
17,13). “Hoe zere vallen ze af de zieke zomerbladeren”
(G.Gezelle). Zoals het verdorde gras wijst het afgevallen blad bij Jesaja
op het kortstondige en het voorbijgaande. Maar de profeet verbindt het
met de zekerheid dat tegenover het kortstondige de eeuwige trouw van Gods woord
staat (Jes. 40,6-8.24; 41,16;57,13). Het
gevallen blad is afgescheiden van de stam die sap geeft en leven. Het
zorgt voor een humuslaag, maar het is zijn levenskracht kwijt. We bidden
dat we deze mogen terugvinden bij de boetseerder van ons bestaan (Jes. 64,7). Antoine
Rubbens met vriendelijke groet, Antoine Rubbens aalmoezenier PC Caritas Caritasstraat 76 9090 Melle tel. 09 210 68 57 Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.