Derde paaszondag B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 14 Apr 2012 09:54:38 -0700 (PDT) |
Jezus onze voorspreker, ons richtsnoer (1 Joh. 2,1-5) Een
woord dat uit ons vocabularium verdwijnt is het woord ‘zonde’.
Maar de veelvuldige realiteit waar het woord op slaat, verdwijnt jammer genoeg
niet. Zonde houdt verband met kwaad. Ze is dikwijls verbonden met de wil
zichzelf te affirmeren ten koste van anderen. Wanneer ik bewust schade
veroorzaak bij mij zelf en bij anderen, ben ik in zonde. “Het is
zonde”, zegt men aleens, als we het goede verknoeien of verspillen. Er
gebeurt zonde als ik me opstel tegenover anderen, hun eigenheid niet
eerbiedig. Er is zonde, als ik God in mijn leven uitsluit. Zonde: ik schend
en kwetst de liefde, het goede in en voor de samenleving. Het
kan simplistisch klinken, maar mocht elkeen de tien geboden - deze richtlijnen
ten leven - onderhouden, er zou meer echte vreugde zijn. Wie
aan zichzelf en aan anderen het goede toewenst, zal de zonde vermijden. De
schrijver van de eerste brief hoopt dat de christenen in de gemeenten, tot wie
hij zich richt, zonder zonde zouden zijn. Hij wil voor hen een wegwijzer zijn
en hun aanduidingen geven voor een christelijk levensprogramma. “Ik
zou wensen dat je niet zondigt.” Hij weet nochtans dat wij niet
volmaakt zijn en dat wij tekort schieten en zondigen. Wie beweert zonder zonde
te zijn is een leugenaar. Johannes schrijft in zijn brief dat wie in God is,
niet zondigt. Hoe meer wij ons door God laten doordringen, hoe minder de zonde
voorkomt. In God zijn, dat is zijn liefde ontvangen en deze doorgeven. Johannes
stelt geen lijstje op over welke zonden het gaat. Hij behoort niet tot hen die
in alles zonde zien. Er zijn tijden geweest dat het erop leek dat alles wat
mensen deden zondig was en dat er hoegenaamd geen vreugde aan het leven was.
De zonde waarvoor hij vreest en waarvoor hij ons wil behoeden is het tekort aan
liefde. De geboden zijn voor hem samengevat in het éne gebod van liefde tot
God en liefde tot de medemens. Doorheen de liefde maken wij het geloof
zichtbaar. De
zichtbare, daadkrachtige liefde is het centrum van zijn brief. “De
hele brief van Johannes is feitelijk niets anders dan één lange aanbeveling van
de liefde. Wij zijn niet bang dat de liefde vervelend wordt, al komen wij er
nog zo dikwijls op terug. Hoe zou immers nog sprake kunnen zijn van liefde,
als zij gaat tegenstaan? Wanneer het precies door de liefde is dat wij op de
juiste wijze van al het overige houden, dan moet zijzelf toch echt
beminnenswaard zijn. Indien de liefde nooit uit ons hart mag verdwijnen, mogen
wij evenmin ooit ophouden over haar te spreken” (Sint Augustinus, Over
de eerste brief van Johannes, VII,1). Johannes
ontmoedigt zijn lezers niet als hij hen waarschuwt voor zonde. Hij hanteert
een belangrijke regel van een christelijke levensvisie: “Spreek nooit
over zonde zonder tevens te verwijzen naar Gods vergeving en naar Gods liefde
voor de mens.” Jezus Christus, hij is pleitbezorger, voorspreker.
Hij is de rechtvaardige, die zelf zonder zonde was. Hij is Parakleet, onze
Bijstand. In de vierde evangelie gaat deze rol over naar een andere, naar de
heilige Geest. De
visie over de rol van Jezus in het heil van de mensen is door Johannes heel
condens weergegeven en geschetst. Johannes richt onze ogen op Jezus Christus.
Hij is de verzoener. In het vierde evangelie wordt Christus genoemd het lam,
dat de zonden van de wereld wegneemt. Zo bidden wij tot hem als in de
eucharistie het brood wordt gebroken. Margrit
bericht mij over een Zwitserse vriendin, die in een kerkboek een mailadres vond
en op een site terecht kwam die allerhande onrust teweeg bracht. Zij meent dat
zij, volgens de private openbaringen en boodschappen die ze daar las, nu alle
mensen moet waarschuwen. Dit alles berokkent haar veel angst. De
boodschap van het evangelie en van de Schriften is een ernstige boodschap, maar
zij wil geen angst aanjagen. “Vrees niet”, het is als een
refrein in gans de Schrift. Wie angstig is, sluit zich af. Wie aan Christus
vertrouwen geeft, bloeit open. Johannes verplettert zijn lezers niet. Hij vraagt
hen en ook aan zijn tegenstrevers dat zij de liefde zouden beoefenen. Hij
spreekt zijn lezers aan met een prachtig woord./ Ze zijn ‘geliefde’
broeders en zusters (1 Joh. 4,1; 4,11). We worden door iemand graag gezien.
Hoe zouden we dan vrezen? Wat het is Het is onzin Het is belachelijk Erich Fried (1921-1988) Antoine Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.