Sint Jan de Doper | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 16 Jun 2012 01:04:54 -0700 (PDT) |
Hij moet Johannes heten (Lc. 1,60) Leven
geven, het mooiste teken van hoop en vertrouwen. Het is een kind op een wereld
zetten die voortdurend verandert en die over twintig jaar alweer zoveel anders
zal zijn als deze van nu. “Wat
zal er worden van dit kind?” (Lc. 1,66). “Hoe zal dit verder
gaan met dit kind?”, dit is een vrij algemene vraag. Niemand kan
immers de toekomst voorspellen. Het
kan een angstige vraag zijn, wanneer het kind ziek is, weinig begaafd, van bij
de aanvang beperkt door armoede. Het
kan een heel hoopvolle vraag zijn, als het kind al vlug bekwaamheid en
begaafdheid uitstraalt. Tegenover
de vreugde van de ouders bij de geboorte van een kind staat de pijn van hen,
die een kind hebben moeten afgeven en zij die ongewild kinderloos zijn. Elisabeth
en Zacharias, een bejaard koppel, zijn verbonden met de tempel in Jeruzalem.
Zij komen beide uit een priestergeslacht en worden geprezen “als vrome
en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer
hielden” (Lc. 1,6). Ze behoorden tot de zogenaamde kring van de
‘geringe van Jahweh’. Elisabeth was onvruchtbaar. Hun verwachting
was vergroeid tot een droefheid om het kind dat niet kwam. Volgens
Lucas breekt op die achtergrond iets nieuws door. Na jaren van geestelijke
dorheid klinkt een profetische stem in Israël. Een nieuwe adem in de oude
tempel. Herinneringen aan vroegere profeten als Jesaja, Jeremia, Elia en
Maleachi herleven, Het
kind is de zoon van Elisabeth en Zacharias, maar zijn naam komt van elders.
Zijn naam drukt een zending uit. Hij betekent: “Yahwe is genadig.”
Zacharias zal deze genade uitzingen in het Benedictus na de besnijdenis van
zijn zoon (Lc. 1,67-79). Een naam vraagt om deze juist en met eerbied uit te
spreken. De
ouders voelen Gods hand in dit gebeuren. Zij beseffen van bij de aanvang wat
een dichter uitdrukt: “Uw kinderen zijn uw kinderen niet”
(Khalil Gibran). In tegenstelling met de ziener Samuel verblijft Johannes als
kind niet in de tempel. Hij trekt de woestijn in. Ondertussen doordringt Gods
geest hem meer en meer. Misschien moeten wij door de woestijn opdat het nieuwe
zou groeien. Lucas
schildert in het kindsheidevangelie een tweeluik waarin zowel van Johannes als
van Jezus de aankondiging en de geboorte wordt verhaald en telkens met vreugde
begroet. Johannes zal als profeet voor velen een bron van vreugde zijn.
Tegenover de profeet Johannes staat hij die nog groter is. Het
kindsheidevangelie trekt voortdurend een parallel tussen Johannes en Jezus,
waarbij de eerste de tweede zal begroeten en als zijn meerdere erkennen (Lc.
1,34). Johannes
is niet de eerste de beste. Hij kreeg het hoogste compliment van Jezus,
volgens wie Johannes de grootste is onder alle mensenkinderen. Toch zegt Jezus
daarna dat in het koninkrijk Gods de kleinste nog groter is dan Johannes (Lc.
7,28). Johannes heeft met zijn optreden aan de Jordaan een gunstig klimaat
geschapen naar Jezus toe. Op
het schilderij van Matthias Grünewald staat Johannes als boetepreker met een uitgestoken
wijsvinger naar Jezus. In het vierde evangelie verwijst Johannes bij de
Jordaan zijn eigen leerlingen naar Jezus (Joh. 1,36). Hij getuigt over Jezus
dat deze groter moet worden en hij Johannes zelf kleiner (Joh. 3,30). Elke
christen probeert om zoals Johannes naar Jezus te wijzen. De liturgie helpt
ons hierbij. Ze laat Johannes vooral aan het woord in de Advent. Zij heeft
twee feestdagen hem ter ere. Voor heiligen is hun hemelse geboortedag (dies
natalis) deze waarop hun leven is voleindigd. Van Maria, van Johannes, van
Jezus vieren we tevens hun geboortedag. De viering van het geboortefeest van
Johannes primeert op de liturgie van de zondag. De
moslims erkennen Johannes als een profeet en hebben hun eigen verhaal over zijn
geboorte: “De vermelding van de barmhartigheid van jouw Heer aan Zijn
dienaar Zakarijja. Toen hij tot zijn Heer in het verborgen riep, zei hij:
‘Mijn Heer, mijn gebeente is zwak geworden in mij en mijn hoofd grijs van
ouderdom. Bij het aanroepen van U, mijn Heer, ben ik nooit ongelukkig geweest.
Maar ik ben bang voor de verwanten die na mij komen, want mijn vrouw is
onvruchtbaar. Schenk mij dan van Uw kant een naaste verwant, die van mij zal
erven en die van het geslacht van Ja‘koeb zal erven en maak, mijn Heer,
dat hij aangenaam is.’ ‘O Zakarijja, Wij kondigen jou een jongen
aan die de naam Jahja heeft” (Soera 19,2-7). Yahya,
zo is Johannes bij de moslims gekend. De moskee van de Omeyades in Damascus is
gebouwd op een oudere kathedraal. Ze bevat een schrijn met de relikwie van
sint Jan de Doper. (Er zijn minstens vier plaatsen, die beweren dat zij de
schedel van Johannes bezitten!) Paus Johannes Paulus heeft deze beroemde
moskee bezocht op 6 mei 2001 en er een belangrijke boodschap gericht naar
christenen en moslims. “De zoon van Zacharia is een persoonlijkheid van fundamentele
betekenis in de geschiedenis van het christendom. Hij effende als voorloper de
weg voor Christus. Zijn leven was ten volle aan God gewijd en werd met de
marteldood gekroond. Moge zijn getuigenis alle verlichten, die hem op deze
plaats vereren opdat zij, zoals ook wij, inzien dat onze grote levensopgave
erin bestaat Gods waarheid en gerechtigheid te zoeken. Ons samenzijn
hier op deze beroemde gebedsplaats herinnert er ons aan dat de mens een
spiritueel wezen is en geroepen is om de absolute voorrang van God in alle
dingen te erkennen en te eren. Christenen moslims zijn daarover akkoord dat de
ontmoeting met God in het gebed de noodzakelijke voeding verschaft aan onze
ziel. Zonder haar verdort ons hart en streeft onze wil niet meer naar het
goede, maar vervalt ze in het kwaad.” In
onze streken waren en zijn een aantal kerken toegewijd aan Johannes de Doper,
zo de Begijnhofkerk in Leuven. Johannes staat op het retabel van het Lam Gods
als patroonheilige van de voorganger van de Gentse Sint Baafskathedraal. Het
feest van de geboorte van Jezus valt drie maanden na het feest van Maria
Boodschap. Het is Midzomer. Over zes maanden begint de winter. Over zes
maanden is het kerstmis, feest van degene van wie Johannes “aangekondigd
heeft dat hij komen zou en die hem aangewezen heeft toen hij eenmaal was
gekomen” (adventsprefatie). Wanneer Johannes in de gevangenis komt,
had hij twijfels of Jezus nu echt de komende was (Lc. 7,18). Hij, vriend van
de bruidegom (Joh 3,29), worstelt met het geloof in Jezus. “Gelukkig
is degene die aan mij geen aanstoot neemt” (Lc. 7,23). Antoine
Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.