Tweeendertigste zondag B | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Thu, 1 Nov 2012 12:00:19 -0700 (PDT) |
De kruik met olie raakt niet uitgeput (1 Kon. 17,14) In
woonkamers van rijke kooplui en gegoede burgers van de 17° eeuw hingen
taferelen over bijbelse ontmoetingsverhalen. De opdrachtgevers waren vooral
geïnteresseerd in aandoenlijke gebeurtenissen en stemmige landschappen of
interieurs, met hooguit een niet al te ongemakkelijke morele strekking. Zo
pronkten in Vlaanderen en Holland rijke families met de taferelen, beschilderd
met Elia en de weduwe van Sarepta: “een oude man aan een gedekte
tafel, de vrouw bezig met het bakken van een pannenkoek van haar laatste restje
meel.” Deze schilders gaven hiermee een vrome vermaning over
gastvrijheid en godsvertrouwen (Jos van Lier, De iconografie van Elia in
Elia, Profeet van vuur. Mens als wij, p. 167). De
Nederlandse kunstcriticus verwijst naar een stichtelijk boek uit 1643 Van de
Uutnementheyt des Vrouwelicken Geslachts. Daarin formuleerde Johannes van
Beverwijck de moraal van het verhaal over de weduwe van Serafat als volgt:
“Om ons te leeren onsen evennaesten wel te onthale ende op Godt te
betrouwen.” Hij voegde er terecht aan toe: “Sy was geen
Jodinne, maer van het landt Sidon, ende even-wel onfting sy den Jodschen
profeet.” (Ibid., p. 167). Dit
laatste gegeven, namelijk dat de vrouw een Fenicische was, verdient de volle
aandacht. Zij staat in contrast met die andere landgenote van haar, Izebel, de
vrouw van de koning van Israël. De weduwe ontvangt de profeet Elia, terwijl
Izebet hem zoekt te doden. Elia is dé voorvechter van Israëls God. De
weduwe van Sarefat zegt aan de profeet dat JWHW haar God niet is (1 Kon.17,12),
maar op het einde van het verhaal erkent zij JHWH als God (1 Kon. 17,24).
“De weduwe uit Serafat en haar zoon mogen zich in de bescherming van
JWHW verheugen en blijven in leven, terwijl Izebel en haar twee zonen,
Achazja en Joram, een verschrikkelijk einde wacht, omdat zij zich tegen God
hebben gekeerd (P. Kevers in Elia, p. 46). ‘Sterven’
en ‘leven’ zijn de kernwoorden, waar het in 1 Koningen 17 om gaat” De langdurige droogte in de streek is een
teken dat Israël God verlaten heeft. Elia is gezonden om leven te brengen.
Hij bezorgt eten aan de weduwe en haar zoon. Hij zal de zoon van de weduwe tot
leven brengen (KKK 2583). Weduwen
krijgen in de bijbel bijzondere aandacht. Het is voorgeschreven om voor
weduwen en wezen te zorgen. Je mag ze niet uitbuiten (Ex. 22,21). De HEER verschaft weduwen en
wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en
kleding (Dt. 10,18). Bij de graan-, wijn- en olijfoogst moet gezorgd dat er
voor hen iets van vruchten en graan overblijft (Dt. 14,29; Dt. 24,19-21). In
Sarefat is Elia zelf de behoeftige, aangewezen op de goedheid van een medemens,
op deze van een arme, behoeftige vrouw. Ietwat opdringerig vraagt hij water en
brood. Was het toen ook al zo dat armen gemakkelijker delen dan rijken en
toegankelijker? Rijken zijn immers goed afgeschermd. Elia
moest geloven dat hij door te vragen zou krijgen en dat God door hem de vrouw
en haar zoon zou zegenen. De vrouw moest geloven dat zij door te geven in
leven zou blijven. Zij gaf geen kruimels, maar deelde van wat ze had. Als we
toch moeten sterven, dan nog beter als gevende dan als grijpende. De
Heer vulde haar kruik met olie en de pot met meel. Het is geen kwestie van
tafeltje dekje. Maar van het geloof in een getrouwe God. “Een
bedelaar was ik, en ik was aan het bedelen van deur tot deur, Hoog
steeg mijn verwachting... Ik dacht dat mijn kwade dagen nu ten einde waren De
wagen hield stil bij mij. Een man keek naar mij en daalde af met een glimlach. Toen hield hij zijn rechterhand op en zei:
'Wat ga je mij geven?' Ach, het was een koninklijke grap, dat hij
zijn handpalm bedelend uitstak voor een bedelaar. Bedremmeld en besluiteloos stond ik, en
toen nam ik langzaam uit mijn bedeltas een heel klein korreltje graan en gaf
het. Maar hoe groot was mijn verrassing, toen ik
aan het einde van de dag mijn bedeltas leegschudde op de vloer en een heel
klein korreltje goud vond in de armzalige hoop. Ik weende en wenste dat ik hem alles
gegeven had” (Rabindranath Tagore ) Wij
bloeien open als we mogen ervaren dat wij voor anderen betekenis hebben. Een
patiënt, een zieke, een hulpvragende kan veel waardevols mededelen. “Iedereen,
zelfs degene die er het slechtst aan toe is, kan de anderen helpen; men ziet
dikwijls dat degene die niets heeft, nog met anderen deelt. Iedereen kan
proberen de anderen graag te zien, maar met mijn schamele krachten, ben ik rap
uitgeput. Ik heb de Meester van de Liefde nodig om dat pover hart voor anderen
open te stellen” (Jan Vermeiren, Poverello, september 1987). Een
van de vele werkateliers tijdens de Europese ontmoeting van Taizé in Rotterdam
werd geleid door burgermeester Aboudtaleb en ging over samenwerken met
culturele verschillen. De burgermeester gaf dit voorbeeld: "ik heb een
dollar; jij hebt een dollar. Als wie die wisselen, dan is er niets veranderd.
Maar, jij hebt een idee, ik heb een idee. Als we dat uitwisselen kan veel
groeien." In
het boek Biecht van een kardinaal maakt 'Olivier Le Gendre melding van
een internationaal netwerk van christenen, dat Sarepta heet. Het verbindt vele
initiatieven vanuit de overtuiging dat het christelijke boodschap opnieuw zal
gehoord worden als gelovigen daar waar ze leven gestalte geven aan Gods
tederheid. De
kleine goedheid van mens tot mens is daarvan een eerste teken. Toch blijft de
vraag waarom niet alle weduwen van de hongersnood zijn gered, waarom zoveel
landen droogte kennen. De winstmarges van de ene veroorzaken armoede bij
anderen. De crisis die op velen weegt heeft een band met de financiële
crisis, steunend op speculaties van rijken. Elia
handelt vanuit zijn vertrouwen in Jahweh. Zo brengt hij diens tederheid
naderbij. Hij is tevens de man die ons bevraagt of wie naar de Heer luisteren
en gerechtigheid beoefenen. Hoe gaan we in op zijn boodschap dat we niet
moeten vrezen en hoe verminderen wij bij onszelf en bij anderen de angst? De
pot met meel raakt niet leeg en de kruik niet uitgeput. Hoe gaan we hier te
werk. Wie is bron van energie? Durven we onze kruik vullen met de hoop en het
vertrouwen in de God van gerechtigheid? Hij die leven schenkt en leven doet. Antoine
Rubbens met vriendelijke groet, Antoine Rubbens aalmoezenier PC Caritas Caritasstraat 76 9090 Melle tel. 09 210 68 57 Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.