vierendertigste zondag B
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbenspccaritas.be)
Date: Sat, 17 Nov 2012 02:29:14 -0800 (PST)

Hij die op een mens geleek ging naar de Hoogbejaarde (Dan. 7,13)

 

Je kan slechts een heel beperkt aantal dromen realiseren, kies ze zorgvuldig uit.  Een zinnetje op de muur van een zakenkantoor.  Is het van toepassing op de profeet Daniël, schrijver van het gelijknamige boek?  Daniel is een dromer en visionair.  Hij droomt minder van wat hij zelf kan maken dan van wat op de mens toekomt en hem vanuit God gegeven wordt.  Daniël is een visionair en geen futuroloog.  Futurologen proberen op een onderbouwde wijze te zeggen hoe de toekomst er zal uitzien.  Er voltrekken zich grote veranderingen en aleens anders dan zoals verwacht en aangekondigd.  Zoals weermannen met hun voorspellingen kunnen zeggen hoe het weder de dag voordien was, hebben wij achteraf de uitleg voor veranderingen, die we niet zagen aankomen.  Wie was voorbereid op de val van de Berlijnse muur en wie voorzag de omwentelingen in de Arabische wereld?  Wie niet verandert, staat stil.  Hij gaat zelfs achteruit.  Bertold Brecht heeft een verhaal over heer Keuner.  Mijnheer Keuner ziet na heel lange tijd een bekende van vroeger weer.  Deze zegt hem: “Vriend, ge zijt hoegenaamd niet veranderd.”  En de heer Keuner werd helemaal bleek! 

 

Daniel zou in onze dagen nog meer verwonderd zijn overe de veranderingen dan ten tijde van de tweede eeuw a.c.n.  Hij had het einde gezien of voorspeld van vier wereldrijken (Dan. 7,1-8).  Sindsdien zijn zoveel andere wereldrijken gekomen en zijn ze ondertussen al gevallen.  De Westerse macht en surprematie gaat geleidelijk over naar het Oosten.  Wij leven in een kantelend tijdperk.  Daniël had de droom verklaard van de koning die gedroomd had van een prachtig beeld met een hoofd van zuiver goud maar met voeten van ijzer en leem.  Een steentje, dat losgeraakte, verbrijzelde het beeld (Dan. 2,30-45).  Dit steentje rolt steeds verder en doet reuzen tuimelen.  In de visie van Daniël komt vanuit God een rijk dat nooit zal ten onder gaan. 

 

Wat we zien is tijdelijk en vergankelijk.  Daar was Daniël zeker van overtuigd.  “De wereld gaat nog wel een eeuwigheid mee”, zingen we, maar toch zal hij eindigen.  Gaat de mens zelf zijn wereld vernietigen?  Waarheen gaat het met het klimaat, met de roofbouw op de natuur?  Zal het heelal dat uitdeinde opnieuw inkrimpen?

 

De Japanners beseffen vanuit hun boeddhistische achtergrond beter dan wij in het Westen dat alles wat vorm heeft, geroepen is om te verdwijnen.  Bij de zware aardbeving en tsunami van 11 maart 2011 en de weerslag ervan op de kerncentrales in Fukushima hebben de Japanners velen verrast door hun zelfbeheersing en gelatenheid.

 

In de moeilijke tijd, waarin Daniël schrijft, heeft hij weinig vertrouwen in zijn tijd.  Hij hoopt op een ingrijp van God.  Hij verplaatst zich van de aarde naar de hemel.  Hij vertrouwt op een nieuwe wereld die komt van bij God en waartoe een Mensenzoon ons roept.  De mensenzoon is een hemelse figuur.  Daarop wijzen de ‘wolken’, maar hij is ‘als’ een mens. 

 

De figuur van de mensenzoon is een nieuwe vorm van het oude geloof in de Davidische messias.  Dit geloof flakkerde steeds opnieuw op in tijden van grote verdrukking.  De apocalytici verwachten niets meer van het aardse en zochten het heil in een toekomstige, hemelse tussenkomst.  De oude koninklijke messias verliest vlees en bloed.  Hij krijgt de trekken van een hemels wezen dat een einde zal maken aan de goddelijke, aardse imperia” (R. Syx, Homiletische Suggesties, ICLZ, 22.11.09).  Het beeld van de mensenzoon werkt na in het Nieuwe Testament.  Jezus zal het voor zichzelf gebruiken en het verbinden met zijn rol als lijdende Dienaar (J. Ratzinger, Jezusboek dl. 1).

 

Ook het beeld, dat Daniël gebruikt over de hoogbejaarde, ‘de oude wijze’ heeft nagewerkt.  Niet altijd ten goede.   Hebben de voorstelling van God de Vader als oude man met baard daar hun oorsprong?  God heeft het eerste en het laatste woord.  “Hij staat aan het begin en Hij komt aan het einde.  Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin” (ZJ. 541).  De ziener op Patmos dacht aan het visioen van Daniël als hij de hemelse troon beschreef met daarrond de 24 oudsten (Op. 4,2-4) en de plaats van het Lam (Op. 5,6) en een grote menigte (Op. 7).

 

De basiliek van Sint Jacob in Compostela bezit de prachtige romaanse portiek van de Gloria.  De 24 oudsten hebben een muziekinstrument in de hand. Christus zit er in heerlijkheid.  De pelgrim heeft een weg afgelegd en is bij de Christus geraakt.  Met getuigen uit het oude testament zijn wij dit jaar op weg gegaan om het woord van God, gesproken in het eerste verbond en vlees geworden in Jezus, in ons op te nemen en in ons hart te laten zinken. 

 

Wij zijn onderweg vanuit het geloof dat eens de grote zomer aanbreekt (ZJ. 918).  Wij gaan met de patriarchen en de profeten in vertrouwen op degene aan wie is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid (Dan. 7,13-14). 

 

Christus zal komen om te oordelen de levenden en de doden.  Dit behoort tot onze geloofsbelijdenis.  In het vooruitzicht van die dag hebben wij gerechtigheid te doen.  Bij een zonsverduistering was er grote paniek in een vergadering.  De chairman kalmeerde de aanwezigen.  Ofwel komt de Heer en dan is het goed dat hij ons aan het werk vindt.  Ofwel komt hij niet en dan hebben wij geen reden om niet verder te werken.  “Heb je niet van die dag gehoord, dat God zal richten naar zijn Woord?  Zo doet dan heden aan de tijd gerechtigheid”(ZJ 527).

 

Antoine Rubbens

Hij die op een mens geleek ging naar de Hoogbejaarde (Dan. 7,13)

 

Je kan slechts een heel beperkt aantal dromen realiseren, kies ze zorgvuldig uit.  Een zinnetje op de muur van een zakenkantoor.  Is het van toepassing op de profeet Daniël, schrijver van het gelijknamige boek?  Daniel is een dromer en visionair.  Hij droomt minder van wat hij zelf kan maken dan van wat op de mens toekomt en hem vanuit God gegeven wordt.  Daniël is een visionair en geen futuroloog.  Futurologen proberen op een onderbouwde wijze te zeggen hoe de toekomst er zal uitzien.  Er voltrekken zich grote veranderingen en aleens anders dan zoals verwacht en aangekondigd.  Zoals weermannen met hun voorspellingen kunnen zeggen hoe het weder de dag voordien was, hebben wij achteraf de uitleg voor veranderingen, die we niet zagen aankomen.  Wie was voorbereid op de val van de Berlijnse muur en wie voorzag de omwentelingen in de Arabische wereld?  Wie niet verandert, staat stil.  Hij gaat zelfs achteruit.  Bertold Brecht heeft een verhaal over heer Keuner.  Mijnheer Keuner ziet na heel lange tijd een bekende van vroeger weer.  Deze zegt hem: “Vriend, ge zijt hoegenaamd niet veranderd.”  En de heer Keuner werd helemaal bleek! 

 

Daniel zou in onze dagen nog meer verwonderd zijn overe de veranderingen dan ten tijde van de tweede eeuw a.c.n.  Hij had het einde gezien of voorspeld van vier wereldrijken (Dan. 7,1-8).  Sindsdien zijn zoveel andere wereldrijken gekomen en zijn ze ondertussen al gevallen.  De Westerse macht en surprematie gaat geleidelijk over naar het Oosten.  Wij leven in een kantelend tijdperk.  Daniël had de droom verklaard van de koning die gedroomd had van een prachtig beeld met een hoofd van zuiver goud maar met voeten van ijzer en leem.  Een steentje, dat losgeraakte, verbrijzelde het beeld (Dan. 2,30-45).  Dit steentje rolt steeds verder en doet reuzen tuimelen.  In de visie van Daniël komt vanuit God een rijk dat nooit zal ten onder gaan. 

 

Wat we zien is tijdelijk en vergankelijk.  Daar was Daniël zeker van overtuigd.  “De wereld gaat nog wel een eeuwigheid mee”, zingen we, maar toch zal hij eindigen.  Gaat de mens zelf zijn wereld vernietigen?  Waarheen gaat het met het klimaat, met de roofbouw op de natuur?  Zal het heelal dat uitdeinde opnieuw inkrimpen?

 

De Japanners beseffen vanuit hun boeddhistische achtergrond beter dan wij in het Westen dat alles wat vorm heeft, geroepen is om te verdwijnen.  Bij de zware aardbeving en tsunami van 11 maart 2011 en de weerslag ervan op de kerncentrales in Fukushima hebben de Japanners velen verrast door hun zelfbeheersing en gelatenheid.

 

In de moeilijke tijd, waarin Daniël schrijft, heeft hij weinig vertrouwen in zijn tijd.  Hij hoopt op een ingrijp van God.  Hij verplaatst zich van de aarde naar de hemel.  Hij vertrouwt op een nieuwe wereld die komt van bij God en waartoe een Mensenzoon ons roept.  De mensenzoon is een hemelse figuur.  Daarop wijzen de ‘wolken’, maar hij is ‘als’ een mens. 

 

De figuur van de mensenzoon is een nieuwe vorm van het oude geloof in de Davidische messias.  Dit geloof flakkerde steeds opnieuw op in tijden van grote verdrukking.  De apocalytici verwachten niets meer van het aardse en zochten het heil in een toekomstige, hemelse tussenkomst.  De oude koninklijke messias verliest vlees en bloed.  Hij krijgt de trekken van een hemels wezen dat een einde zal maken aan de goddelijke, aardse imperia” (R. Syx, Homiletische Suggesties, ICLZ, 22.11.09).  Het beeld van de mensenzoon werkt na in het Nieuwe Testament.  Jezus zal het voor zichzelf gebruiken en het verbinden met zijn rol als lijdende Dienaar (J. Ratzinger, Jezusboek dl. 1).

 

Ook het beeld, dat Daniël gebruikt over de hoogbejaarde, ‘de oude wijze’ heeft nagewerkt.  Niet altijd ten goede.   Hebben de voorstelling van God de Vader als oude man met baard daar hun oorsprong?  God heeft het eerste en het laatste woord.  “Hij staat aan het begin en Hij komt aan het einde.  Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin” (ZJ. 541).  De ziener op Patmos dacht aan het visioen van Daniël als hij de hemelse troon beschreef met daarrond de 24 oudsten (Op. 4,2-4) en de plaats van het Lam (Op. 5,6) en een grote menigte (Op. 7).

 

De basiliek van Sint Jacob in Compostela bezit de prachtige romaanse portiek van de Gloria.  De 24 oudsten hebben een muziekinstrument in de hand. Christus zit er in heerlijkheid.  De pelgrim heeft een weg afgelegd en is bij de Christus geraakt.  Met getuigen uit het oude testament zijn wij dit jaar op weg gegaan om het woord van God, gesproken in het eerste verbond en vlees geworden in Jezus, in ons op te nemen en in ons hart te laten zinken. 

 

Wij zijn onderweg vanuit het geloof dat eens de grote zomer aanbreekt (ZJ. 918).  Wij gaan met de patriarchen en de profeten in vertrouwen op degene aan wie is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid (Dan. 7,13-14). 

 

Christus zal komen om te oordelen de levenden en de doden.  Dit behoort tot onze geloofsbelijdenis.  In het vooruitzicht van die dag hebben wij gerechtigheid te doen.  Bij een zonsverduistering was er grote paniek in een vergadering.  De chairman kalmeerde de aanwezigen.  Ofwel komt de Heer en dan is het goed dat hij ons aan het werk vindt.  Ofwel komt hij niet en dan hebben wij geen reden om niet verder te werken.  “Heb je niet van die dag gehoord, dat God zal richten naar zijn Woord?  Zo doet dan heden aan de tijd gerechtigheid”(ZJ 527).

 

Antoine Rubbens

 

 

 

 

 


  Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal


Aandacht :
 
De informatie in dit bericht of in de bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies ervan.

  • (no other messages in thread)

Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.