vijfde zondag C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Thu, 31 Jan 2013 09:11:07 -0800 (PST) |
Eerst nog een kaarsje voor Lichtmis en dan de homilie voor
de vijfde zondag C Ik weet niet
hoeveel mensen mij hebben geschreven toen het slecht
met mij ging: ‘We zullen
een kaarsje voor je opsteken’. Mensen uit alle
lagen van de bevolking, onder wie ook
gelouterde mensen die zelf ooit hard
hebben moeten knokken. Op die momenten
voel je dat zo’n kaarsvlammetje niet zo maar een
sentimenteel lichtje is. Als iemand een
kaars pakt en een lucifer, en die kaars voor
iemand anders aansteekt, dan is er toch
sprake van warmte van de ene mens
voor de andere mens. Duizenden en
duizenden mensen steken op een dag
een kaarsje aan. Dat is iets heel
anders dan wanneer duizenden mensen geen kaars
aansteken. Bidden betekent
niet alleen ‘vragen voor
jezelf’, maar het is ook
vragen voor de ander. Zoals je een
kaarsje voor een ander opsteekt, zo vindt door het
gebed een verbinding
tussen mensen plaats en dat is een
grote kracht in de samenleving. Toon Hermans, Gebedenboekje, Uitgeverij De
Fontein-Baarn. Hier ben ik, zend mij! (Is. 6,8) De
psalmist maakt er zich gemakkelijk van af als het over mensen gaat die beweren
dat God niet bestaat. Hij noemt ze dwazen (ps. 14,1). Een overdreven
uitspraak. Het is niet uit domheid dat mensen beweren dat God niet bestaat.
Enkelen onder hen roepen daarvoor de wetenschap in, al staan geloof en
wetenschap niet met elkaar in tegenspraak. Er zijn zij die Gods bestaan
loochen omwille van het vele onrecht en het grote lijden. Ze kunnen dit
moeilijk met God verzoenen. Wij doen God onrecht aan als we Hem gebruiken als
een middel om onze wereld te verklaren. Een
angstvallige priester had moeite met dit vers “Dwazen denken bij
zichzelf: Er is geen God” (ps.53,1). Wanneer hij het tegen kwam bij
het bidden van zijn brevier, zei hij onmiddellijk: “God bestaat, God
bestaat, God bestaat!” De
bijbel houdt zich nauwelijks bezig met de vraag naar het bestaan van God. God
lijkt een evidentie. Van in hun verre oorsprong hebben de voorouders van de
Israëlieten goden vereerd. Een legende vertelt over de godsbeelden in de
winkel van de vader van Abraham. Abraham ging de werkplaats van zijn vader
Terach binnen en sloeg met een hamer alle afgodsbeelden aan stukken met
uitzondering van één van deze beelden. Hij stopte de hamer in de hand van dit
ene afgodsbeeld. Toen Terach de werkplaats binnenstapte vroeg hij aan Abraham
wat er gebeurd was. Abraham antwoordde: "De afgodsbeelden hadden ruzie
met elkaar en alleen deze heeft het overleefd." Waarop Terach
antwoordde: "Kraam geen onzin uit, die beelden kunnen niet bewegen. Het
zijn slechts objecten van hout en steen." Abraham zou daarop
geantwoord hebben: "Waarom aanbid je hen dan?" Met
Abraham is in Israël het geloof binnengetreden van een God, die zich met een
mens en een volk verbindt. Doorheen gans het oude testament is dit geloof een
constante. De Israëlieten hadden geen gebrek aan geloof, maar wel aan trouw.
Regelmatig kwam de bekoring op en is eraan toegegeven vreemde goden achterna te
lopen. En dan komt telkens het appèl naar de ene God terug te keren, Hem te
eren en te dienen. De profeten en na hen Jezus stoten op de hardnekkigheid en
de verstoktheid van het hart. Het
eerste geloofspunt voor een Israëliet is niet de belijdenis in een God
schepper, maar in God die de rondzwerver Arameeër heeft opgemerkt en hem
begeleidt. “Hij heeft ons uit Egypte geleid” (Deut. 26,8). God
is niet te grijpen. Niemand heeft God ooit gezien. Toch gaan enkelen heel
vertrouwd met Hem om. God komt bij Abraham op bezoek en Abraham kan met Hem
onderhandelen. Mozes heeft een Godservaring in de woestijn en op de Sinaï.
Hij mag Gods rugzijde zien. Jesaja
behoort tot de begenadigde die een Godservaring hadden. Wat is er gebeurd?
Hij bevindt zich in de tempel, waarin als het ware het hemels hof naar hem
toekomt. God is een soevereine Heer. Hij is een koning en troont verheven met
een sleep, die het al bedekt. Hij is langer dan de cappa magna van een
kardinaal. Serafs, wondere wezens, die een Egyptische verwantschap verraden,
omringen de troon en bezingen Gods heiligheid, die met zijn heerlijkheid hemel
en aarde vult. Gods heerlijkheid reikt verder dan de tempel. De aarde, het
universum zijn er van vervuld. Het
lijkt op het dreunen op de Sinaï bij de storm. Als een wolk onttrekt de rook
God aan het zicht. Gods heerlijkheid toont zich in het vuur, in het licht (Ex.
24,15-16; Ez. 1,28). Komt God naar Jesaja toe of is het Jesaja die naar hem
opgetrokken wordt? De
heiligheid wijst op het anders zijn van God. Jesaja reageert met ontzag en
huiver. Hij voelt zich verpletterd en alvast onwaardig. Gods heiligheid roept
in de bijbel schroom op. Zo voelt zich Petrus wanneer hij staat voor Jezus en
voor de grote menigte vissen, die de leerlingen op Jezus’ woord mochten
vangen. Niet alleen de grootheid van iemand, maar ook diens goedheid kan
overweldigen. Wie ben ik dat ik dat heb verdiend? Wat overkomt mij? Gaan we
nu niet te familiair met God om? Wie een priesterwijding of een professie van
een kloosterling bijwoonde, herinnert zich dat de wijdeling of de geprofeste
plat ter aarde neerlag. God houdt nochtans de mens niet klein. Hij geeft ons
het vertrouwen. Hij heft de afstand op. Hij richt de mens op en nodigt hem
uit. Het
zegt iets over het moedig karakter van Jesaja dat hij die taak aanneemt. Ze is
niet gemakkelijk. Ze speelt zich af in een moeilijke periode. Uzzia (+740)
was een succesrijk koning van Juda. Maar het land wacht moeilijke tijden. De
grootmacht Assyrië bedreigt de koninkrijken Juda en Israël. Zij willen samen
met Egypte een anti-Assyrische coalitie oprichten. Het volk loopt niet over
van trouw en de profeet zal sociale mistoestanden moeten hekelen. Jesaja is
niet de profeet van het platteland. Hij richt zich vooral tot de
geloofsgenoten in de stad. Gereinigd schrikt de profeet niet voor de zending.
Paulus zal hem later nazeggen: Ik weet in wie ik mijn vertrouwen heb gegeven.
Scio cui credidi (1 Tim. 1,12). Wie zal ik zenden? De vraag is aan ons
gericht. Elly en Rikkert Zuiderveld vertaalden ze naar ons toe in hun lied Zend
Mij: Sliep ik of waakte ik, het leek een droom Staat op: Zend mij Antoine Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.