Derde zondag veertigdagen C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 22 Feb 2013 23:33:22 -0800 (PST) |
Waar is uw naam, waar zijt gij te vinden? Met
welke vragen liep Mozes rond toen hij de kudde van zijn schoonvader hoedde?
Hij is in een vreemd land en hoedt de schapen van een ander. Mozes had een
zwaar verleden achter zich. Volgens de bijbel was hij het kind van een Joodse
moeder. Hij mocht er niet zijn. Veroorzaakte die angst trauma’s bij het
kind? Sigmond Freud zou op deze vraag kunnen antwoorden. Mozes
kreeg een vorming aan het Egyptische Hof en kwam er ongetwijfeld in contact met
de Egyptische cultuur en religie. Hij ontdekt de noden van zijn stamgenoten en
reageert heftig, zelfs met doodslag, als een Egyptenaar een Israëliet doodt.
Hij vlucht in de woestijn. Hij huwt en wordt vader. Hij hoedt de kudde. Als
een vreemdeling in de woestijn ziet hij een wonder verschijnsel. Het eerste
dat Mozes doet, is zich verwonderen. “Mozes laat het gemak van de
vlakte en de schaduw van zijn tent in de steek en begint aan de vermoeiende
beklimming van de berg. Hij laat het kleinvee in de steek, alleen om daar te
komen en te weten” (C. Martini, Het leven van Mozes, p. 29).
Nieuwsgierig gaat hij kijken en daar overvalt hem een Godsopenbaring.
“Iets” wekt zijn aandacht op en houdt hem in de ban. Zelfs daar
waar ik me verlaten voel, is God. Nieuwsgierigheid loont. Maar ze stelt Mozes
meteen voor een opgave. Mozes
hoort tweemaal zijn naam roepen. Een onbekende God? Ja en neen. Het is de
God van zijn voorvaderen, de God die werkzaam was in het leven van de
patriarchen. Mijn geloof en ongeloof zijn bepaald door wie me hebben opgevoed
en onderwezen. Mozes ontmoet een gedreven God. God maakt zich bekend door
wat hij doet. Daardoor is de Bijbelse God voorwerp van verhalen geworden (I.
Verhack, Wat bedoelen wij als wij God zeggen? p.41). De
verre God raakt het hart van Mozes. Hij raakt hem in zijn eigen gedrevenheid,
althans in deze van zijn jeugd toen hij zelf de miskenning van zijn volk had
aangevoeld. Bij
het brandend braambos gaan transcendentie en immanentie samen. Verheven en
nabij. Groot en niet verpletterend. De struik brandt niet op. Hij staat er
nog altijd! Zo geloven het pelgrims en toeristen van het Catharinaklooster.
God vernietigt onze persoonlijkheid niet wanneer Hij roept. Zijn roep doet ons
groeien. Geloven in God, dit maakt de mens niet klein. God laat zich raken
door de ellende. Hij ziet de noden en komt naar mensen toe. Hij geeft aan hoe
we op onze beurt te gaan hebben. Ook omgekeerd gaat het op. Wanneer we ons
laten raken door de anderen, dan is God al nabij. Een
godservaring gaat gepaard met huiver. Doe je sandalen uit. Ontdek de
heiligheid van de plaats waar je staat. Schoeisel geeft stevigheid. De aarde
voelt anders aan zonder schoeisel. Geen schoeisel, dit bemoeilijkt het lopen.
Het maakt je iets onzeker en meer omzichtig. Wanneer men beschikbaar is voor
het mysterie van God, kan men er niet triomferend binnen komen. Doe je
sandalen uit, verlaat je eigen visie. “Mozes doe je sandelen uit, want
men komt niet bij Mij om Me in te kapselen in zijn eigen ideeën. Jij bent het
niet die mij in je persoonlijke synthese moet integreren, maar Ik ben het die
jou in mijn plan wil integreren” (C. Martini, o. c., p. 34). Mozes
brengt ons bij de heilige Naam van God. Die naam is niet abstract, al lijkt
het een hoge speculatie over de Zijnde, het Zijn, de bron van al wat is. De
naam drukt een actieve presentie uit. De Egyptenaren zullen inzien dat JHWH in
tegenstelling tot hun goden de werkelijk present-zijnde is. “Ik ben
de met jullie meetrekkende en jullie zaak leidende.” JHWH is degene
die er zal zijn en die er is; die niet slechts ergens en ooit, maar in elke
hier en nu present zijnde. Hij spreekt zijn naam uit en belooft aan de
getrouwen de beschermende presentie van hun Heer (M. Buber, Mozes, 1970) Ik
zal er zijn. Ik ben en blijf present. Ik sta overeenkomstig mijn wezen altijd
weer degenen bij, over wie ik mij ontferm en ik laat jullie nu reeds weten, dat
ik mij over jullie ontferm (Ibid. p. 52). Mozes
stapt met ons mee op onze tocht van veertig dagen. Deze herinnert aan het
verblijf van de Israëlieten in de woestijn. “Exodus is gaan
betekenen: bevrijding uit elke situatie van verknechting (uittocht) en gebracht
worden naar een plaats of toestand van veilig en vol leven (intocht)”
(M. Vervenne, Exodus, Acco, p. 10). Elk jaar wuift Mozes op de tweede
zondag van de Veertigdagentijd naar de mensen in het dal. Hij is dan samen met
Elia in gesprek met Jezus op de berg van de verheerlijking. Ze spreken daar
over het heengaan dat Jezus in Jeruzalem zal voltrekken. Mozes is tachtig maal
aangehaald in het Nieuwe Testament; Elia dertig maal. We
zijn op weg naar Pasen. “Mozes is het symbool van de weg die de kerk
centraal stelt in haar herinnering aan het doopsel, het is de weg die we allen
afleggen in de Paasnacht. De Paasnacht, dat is de nacht van de kerk, de nacht
van de christen, de nacht waarin wij de door de Rode Zee trekken. Het is de
nacht van ons doopsel, van onze bekering, van onze eerste stap, voorwaarts naar
de Heer” (C. Martini, Het leven van Mozes, 1984, p. 7). Deze
zondag zijn we nog met Mozes in de woestijn. Die plaats waar ik me misschien
verlaten voel, kan mijn heilige grond zijn. Heilige grond, waar is die? Glasramen
van Marc Chagall zijn wereldberoemd. Op meerdere plaatsen heeft hij Mozes
geschilderd in het brandglas (Kathedraal van Metz, Sankt Peter in Mainz,
Fraumünster Zürich). Zo schilderde hij een struik met een krans van vuur en
daarin de vier hoofdletters van de Hebreeuwse naam van God als symbool van zijn
aanwezigheid. Voor de brandende struik is Mozes geknield; aandachtig
luisterend. Op zijn hoofd zijn lichtstralen te zien. Hij is geraakt door Gods
licht. Op al zijn beelden stelt Chagall Mozes voor met die twee lichtstralen.
Zij zien er uit als kleine antennes. De schaapherder is ontvangpost en
uitzendpost van het goddelijk licht geworden. Hij zal daarmee zijn volk leiden
door de woestijn, bij honger en dorst, bij onmacht en opstand (Homilie van
Klaus Endter over Ex. 3:1-14, Göttinger Predigten, 13.02.2011). Welke hoop en
vertrouwen zenden wij uit vanuit ons geloof in Hem, die er is en die er zal
zijn? Antoine Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.