vijfentwintigste zondag C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 13 Sep 2013 00:40:41 -0700 (PDT) |
Eén is onze middelaar (1 Tim. 2,5) Pater Jacques is tachtig en was jarenlang in Kongo missionaris. Hij is nu voor goed naar ons land teruggekeerd. Hij sprak over een grote zorg van hem. Veel christenen gaan zo vlug na hun doopsel over naar sekten. Deze hebben in Afrika en Latijns-Amerika een grote aanhang. Pater Jacques vindt dat er te veel en te vlug werd gedoopt zonder degelijke catechese. Hij zelf heeft in zijn missie veel geïnvesteerd in gebedsscholen, waarin christenen voor meerdere dagen samen komen om er te bidden. Wat hij vertelde leek als een testament, dat hij aan zijn gelovigen daar wou meegeven. De schrijver van de brieven aan Timoteüs was begaan met de toekomst van de kerk van de tweede en derde generatie. Hij mobiliseert tegen opkomende dwalingen (1 Tim. 1,3-7; 4,1-16). In de eerste brief stelt hij een codex op voor de kerkordening (1 Tim. 2-4). Deze begint met een aanbeveling over het gebed. Bidden is intreden in een houding van dankbaarheid tegenover God. We staan ontvankelijk voor Hem en leggen Hem onze zorgen en noden voor. Bidden, dit is onze blik verruimen. Het is verbonden zijn met medemensen. “Wij zullen hen in ons bidden betrekken”, dit geeft de briefschrijver mee als richtlijn. Intentieboeken bevatten ontroerende beden. Meestal gaat het over zorgen voor eigen familie, de studies van zoon of dochter, dat ze mogen lukken en werk vinden. Het gaat over een zieke in de familie, over een depressie, over een rouw. In de richtlijn van de brief aan de Timoteüs valt op dat we allereerst moeten bidden voor alle mensen. Dat zijn er veel: mensen op mijn werk, in mijn gemeente, in ons land, mensen in Syrië en China. We zijn met meer dan 7 miljard; per dag komen er 200.000 bij. Bidden voor alle mensen, deze met een goed karakter en die met een slecht karakter, mensen met inzet voor anderen, maar ook voor moordenaars, aftroggelaars, voor de man die me heeft bestolen. Wij bidden opdat wij, maar ook zij, in alle opzichten een godvruchtig en waardig leven mogen leiden. Dat lukt niet altijd. Ook niet in de psalmen. Neem de vloekpsalmen, gericht tegen tegenstanders en vijanden. De psalmist is is blij wanneer zijn vijanden ten gronde gaan. “Ik zie voor mijn ogen mijn vijanden vallen, met vreugde verneem ik hun straf” (ps 92,12). Een vreugdekreet aan weerskanten van de gevechtslinie! Jezus brengt daarin verandering en verkondigt: “Zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen” (Lc. 6,28). Gekruisigd op Golgotha, bidt hij zelf: “Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen” (Lc. 23,34). Het vraagt veel moed en geloof om zo te bidden. Ouders van een vermoordde zoon baden voor zijn moordenaar, want er is geen andere God voor hem dan voor ons kind. Wanneer we de andere in ons gebed betrekken ,verandert althans onze kijk op hen. De briefschrijver raadt aan te bidden voor de overheid. Was dit een manier om hen gunstig te stemmen, al een verre voorloper van de band tussen troon en altaar? Eerbied voor het wettige gezag ontslaat de burger niet om misbruiken aan te klagen. We bidden voor mensen die een politiek mandaat opnemen. We bidden dat ze het algemeen welzijn behandelen, niet enkel van eigen volk, maar van de ganse mensenfamilie. De schrijver van de brief zegt meteen aan de machtigen dat hun macht niet absoluut is. Ze zijn zoals elke mens op God aangewezen. Er is immers maar één middelaar. De oudste bekende gebedstekst van de kerk voor politieke leiders is deze van paus Clemens, de derde opvolger van Petrus: "Heer, geef hun gezondheid, vrede, eendracht en rust, opdat ze de door U gegeven macht onberispelijk uitvoeren. Heer, Gij, de hemelse koning der eeuwen, geef de mensenkinderen luister, eer en macht over al wat op aarde bestaat; Gij, Heer, leid hun plannen naar wat schoon en welgevallig is voor U, opdat ze in vrede en nederigheid de door U gegeven macht toegewijd uitoefenen en zo uw genade deelachtig worden” (KKK, n° 1900). De beschouwingen over het gebed zijn inspirerend geweest om aan de voorbeden terug een plaats te geven in de liturgie. "’De gemeenschappelijk voorbede’ of ‘het gebed van de gelovigen’ na het evangelie en de homilie moet worden hersteld , vooral op zondagen en geboden feestdagen, opdat samen met het volk worde gebeden voor de heilige Kerk, voor hen die gezag over ons uitoefenen, voor hen die gebukt gaan onder allerlei noden, alsook voor alle mensen en voor het heil van heel de wereld” (Constitutie over de liturgie, 53). Dat we moeten bidden voor alle mensen komt omdat God van alle mensen houdt. Hij wil hun heil, hun geluk. Ik moet niet bepalen wie God gaarne moet zien, maar ik moet met zijn blik naar hen kijken. “God, onze Redder, wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen” ( 1 Tim. 2,4). Christenen geloven dat liefdevolle blik van God zich vooral manifesteert in Jezus. Daarom wensen zij dat Jezus door allen mag gekend worden. Elke mens heeft het recht hem te kennen. De missionaire zending van de kerk steunt op de heilswil van Christus. Wij betrouwen op God die ook zijn heil langs andere wegen aan mensen heeft aangeboden. “Alle volkeren vormen één gemeenschap; zij hebben één oorsprong, daar God heel het menselijk geslacht over de gehele oppervlakte van de aarde deed wonen; zij hebben één einddoel: God, wiens voorzienigheid, bewijzen van goedheid en heilsbesluiten zich uitstrekken tot allen, totdat de uitverkoren verenigd zullen worden in de heilige stad, die door Gods luister verlicht zal worden en waar de volkeren in haar licht zullen wandelen” (Verklaring over de houding van de kerk tegenover de niet-christelijke godsdiensten, 1). Ook deze concilietekst verwijst naar het citaat uit de Timoteüsbrief (1 Tim. 2,4). De stralen van God weerspiegelen zich op vele wijzen. Met de apostelen en de leerlingen van af het begin verkondigt de kerk “Christus, die ‘de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14,6) is, in wie de mensen de volheid van het godsdienstig leven vinden en in wie God alles met zich heeft verzoend” (Ibid. p. 2). De oproep van de Timoteüsbrief is een aanzet voor de oktobermaand, waarin de kerk reflecteert over haar missionaire zending. “Samen inzetten op de toekomst”, dit is het thema van de oktobercampagne (www.missio.be). Ze inspireert zich daarvoor op de grote heraut en apostel Paulus. Het voorbeeld van Paulus is heel sterk aanwezig in deze brief die vanuit zijn inspiratie is geschreven. De oproep tot gebed geldt voor mannen en vrouwen, voor het persoonlijk gebed en dit in een gemeenschap. Christenen, mannen en vrouwen, bidden met het hart, met het verstand, met gans het lichaam. Ze bidden in gebed op drukke dagen en minder drukke. Martin Luther zou hierover gezegd hebben: „Heute habe ich viel zu tun, also muss ich viel beten." Het vak van een christen, aldus Luther,is zijn gebed. "Eines Christen Handwerk ist beten. Wie ein Schuster einen Schuh macht, und ein Schneider einen Rock, also soll ein Christ beten. In allen menschlichen Dingen richten wir alles durchs Gebet aus: was geordnet ist, das regieren wir; was geirrt ist, ändern und bessern wir; was nicht geändert oder gebessert werden kann, das leiden wir, überwinden alles Unglück und erhalten alles Gute. Wider Gewalt ist kein Rat, sondern allein Gebet." Antoine Rubbens Met vriendelijke groeten, Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.