drieëndertigste zondag C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 8 Nov 2013 00:06:49 -0800 (PST) |
De zon zal stralend opgaan (Mal. 3,20)Bij het einde van het kerkelijk jaar krijgen we een korte tekst van Maleachi. Deze profeet over wiens leven nauwelijks iets is geweten, is de laatste in de reeks van de twaalf kleine profeten. Zijn boodschap is kort. Ze klinkt doorheen zes discussieronden, die te samen drie hoofdstukken vormen. Deze zouden tot stand zijn gekomen in de vierde of derde eeuw vóór Christus. Ze verwijzen naar toestanden in het Jeruzalem van de vijfde eeuw (NBV). De ballingen zijn teruggekeerd en de tempel is opnieuw in gebruik. Maar Gods verbond wordt niet goed onderhouden. Vandaar dat de profeet stof genoeg heeft om de priesters en het volk te hekelen. Hij wijst op de dag van de Heer, die te vrezen is voor wie boosheid bedrijft, maar hoop betekent voor wie ontzag heeft voor de naam van de HEER. De profeet roept de toehoorders en de lezers op zich te houden aan wat Mozes zijn volk heeft geleerd. Hij stelt de wederkomst van de profeet Elia in het vooruitzicht, die zal zorgen voor de verzoening tussen generaties (Mal. 3,22-24). In een aantal uitgaven van de Bijbel sluit Maleachi het Eerste Testament af en opent hij de poort naar het Tweede Testament. Wanneer we op 2 februari het feest vieren van de opdracht van de Heer in de tempel kiest de liturgie jaar teksten van Maleachi (Mal. 3,1-4) om de komst van Jezus in de tempel te begroeten.Vanuit de twee korte verzen over heil en onheil kunnen we terugblikken op de voorafgaande verzen. De profeet voert een fictieve discussie en doet dit zes keren. Daarin brengt hij eerst een gedachte of een uitspraak aan van de HEER. Hij laat het volk er op reageren om de discussie dan te besluiten met een Godsspraak (Bart Paepen, Martin Otten, Rudi Mannaerts, Godsspraak. De twaalf kleine profeten, uitgeverij Halewijn, 2007). Wij kunnen bij een homilie ons profijt doen met deze methodiek. De mistoestanden die de profeet ziet en aanklaagt, hebben hedendaagse vormen.1. Hoe is het gesteld met onze trouw aan de HEER? Waarom trekken we Gods trouw in twijfel? (Mal. 1,2-5).2. De HEER vraagt geen offers meer. De kwestie dat wij minderwaardig voedsel aanbrengen naar het altaar stelt zich niet meer. Maar hoe zuiver is onze eredienst? Is die er omwille van ons aanzien, onze emocultuur? Hoe geraakt de kern bedolven bij grootse vieringen van prominenten (huwelijk, uitvaart)? Maleachi was hoegenaamd niet blind over de tekorten bij de priesters (Mal. 1,6-2,9). Velen zijn indroevig bij wat in de voorbije jaren aan misbruik in pastorale relaties aan het licht kwam.3. Bij de terugkeer van de ballingen was het sluiten van huwelijken een probleem. De huwelijkssluiting van vorsten met niet-joodse vrouwen had de cultus van vreemde goden versterkt en de eredienst aan JAHWEH bedreigd. Hoe dragen in de familie de partners van verschillende religie of confessie bij tot oecumene en tot interconfessionele dialoog? Hoe worden ze daarbij door hun respectievelijke geloofsgemeenschappen geholpen? (Mal. 2,10-16). 4. De profeet is begaan met de gerechtigheid (Mal. 2,17-3,5). Hij geeft dit bijtend woord door van de HEER: “Ik zal naar jullie toekomen om recht te spreken, en ik zal niet aarzelen te getuigen tegen tovenaars en echtbrekers, tegen mensen die meineed plegen en mensen die hun daglopers uitbuiten, en tegen allen die weduwen en wezen onderdrukken en vreemdelingen geen plaats gunnen” (Mal. 3,5). 5. Het vijfde discussiepunt is het hekel punt van de tienden (Mal. 3,6-12). Wie betaalt er gaarne belastingen? “Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel is in mijn tempel” (Mal. 3,8). Vanuit de tempel werden behoeftige geholpen. Maleachi zou het nu hebben over corruptie en belastingontduiking. Belastingen betalen hoort tot de burgerzin.6. Tot op vandaag wordt er gezegd: “Je moet maar goed doen, om ondank te oogsten.” “Door rechtvaardig te zijn, word je niet rijk.” “Hoe groter booswicht, hoe meer geluk.” Hierop zal Maleachi blijven beweren dat God het onrecht ziet (Mal. 3,13-21). De HEER vergeet niet hen die rechtvaardig zijn en die Hem gehoorzamen (Mal. 3,17).Zoals andere profeten pakt Maleachi uit met het dreigement van de “dag van de HEER”. Dit is een refrein bij de kleine profeten. “De profeten gebruiken soms de taal van de eindverwachting met beelden (tot een militaire God toe, die de legerscharen aanvoert) die niet de onze zijn. Zij willen het volk van toen in de tamelijk agressieve stijl van de apocalyptische literatuur de ogen openen voor het feit dat de weg die het volk nu bewandelt niet de echte is” (Godsspraak, p. 151). Deze taal over straf, wraak, rampen jaagt angsten aan. Ze heeft in bepaalde perioden sterk doorgewogen in het spreken van de kerk (J. Delumeau, La peur en occident). Predikanten verkozen de boetepredikant Johannes boven de aanpak van Jezus. Deze zei tot zijn gemeente, zelfs wanneer ze bedreigd was: Vrees niet (Mc. 6,50). Paus Johannes had het niet voor de moderne onheilsprofeten, “die altijd rampzalige gebeurtenissen voorspellen alsof het einde van de wereld voor de deur staat” (concilietoespraak 16). Hij koos liever voor de barmhartigheid dan voor de wapenen van de gestrengheid. Ook bij Maleachi is tederheid het laatste woord. De zon zal stralend opgaan voor wie ontzag heeft voor Gods naam. Ze brengt gerechtigheid en genezing. De Kerk looft elke dag met Zacharias in het Benedictus dat het stralend licht uit de hemel over ons is opgegaan (Lc. 1,79). Christus is de zon, die is opgekomen. “Christus is de Heer van het eeuwig leven. Hem komt, als Verlosser van de wereld, ten volle het recht toe definitief te oordelen over de werken en de harten van de mensen” ‘(KKK 679). “Jezus heeft in zijn prediking het oordeel van de laatste dag aangekondigd. Hierin volgt Hij de profeten (vgl. Dan. 7,10; Joel 3-4: Mal. 3,19) en Johannes de Doper. Dan zullen het gedrag en de geheimen van het hart van eenieder aan het licht gebracht worden. Dan zal het schuldige ongeloof dat aan de genade die God aanbood, geen waarde gehecht heeft, veroordeeld worden. De houding ten opzichte van de naaste zal het aanvaarden of het afwijzen van de genade en de goddelijke liefde openbaren. Jezus zal op de laatste dag zeggen: "Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan" (Mt. 25, 40)” (KKK. 678). Antoine RubbensHet boek Godsspraak De twaalf kleine profeten is uitgegeven bij Halewijn Halewijnlaan 92 2050 AntwerpenMet vriendelijke groeten, Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.