Doop van de Heer A - 2014
Zusters en broeders,
Met Kerstmis herdachten we de geboorte van Jezus, een week later vierden we de Heilige Familie, daarna de Openbaring van de Heer. Vandaag gedenken
we Jezus’ doopsel. Vier bijzondere feestdagen na elkaar. Met de geboorte van Jezus herdenken we dat God als Mens onder de mensen is komen wonen,
en dat Hij ons als Mens zijn enige gebod heeft voorgeleefd: ‘Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf.’ Met de Heilige Familie hebben
we aandacht voor families en gezinnen. Niet voor mensen volgens ‘de boekjes’, maar voor echte mensen, met even echte vragen: hoe bouw je
in deze tijd een gezin op in al zijn variaties, in al zijn relaties, in goede en kwade dagen. Driekoningen maakt overduidelijk dat God er is voor alle
mensen, voor alle volkeren, voor alle culturen. Bij dat feest kunnen we ons de vraag stellen of wij zijn zoals die Wijzen. Zoeken ook wij naar God,
trekken ook wij eropuit om Hem te vinden? In de viering van vandaag wordt ons een gelijkaardige vraag gesteld, namelijk: gedragen wij ons altijd als
geliefde kinderen van onze Schepper? Zoals Jezus ons dat heeft voorgeleefd?
Vandaag vieren we dus dat Jezus zich laat dopen, en dat is heel merkwaardig. Hij is immers de Zoon van God, Hij is zonder zonden, Hij moet dus niet
gedoopt worden. Zo denkt ook Johannes erover, maar Jezus zegt: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we Gods gerechtigheid
vervullen.’ Hoezeer Hij die gerechtigheid vervult, blijkt na zijn doop: een stem uit de hemel zegt: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem
vind ik vreugde.’
Misschien zijn we ons daar niet van bewust, maar deze woorden zegt God tegen elke mens, want allen zijn we zijn kinderen, en vreugde vindt Hij in
al zijn schepselen. Aan ons allen vraagt Hij dat we zouden leven naar zijn beeld en gelijkenis. En misschien vragen we ons daarbij af wat en hoe dat
is: leven naar Gods beeld en gelijkenis. Maar we kennen het antwoord op die vraag: dat is leven zoals Jezus, zoals God zelf, ons heeft
voorgeleefd. We kennen zijn woorden en zijn daden, en ze worden in de eerste lezing ook heel mooi beschreven. Daarin horen we dat Hij zijn
gerechtigheid laat stralen over de volkeren. Hij maakt daar geen lawaai bij, zijn stem verheft Hij niet, want Hij is nederig. Wie in nood is, wijst
Hij niet af, maar onvermoeid en zonder ophouden komt Hij op voor hen.
Zo is Jezus, zo is God, zo wordt van ons gevraagd. Maar kunnen wij dat? We zijn immers maar mensen. Maar dat ook mensen dat kunnen, zien we aan
paus Franciscus. Het is of de eerste lezing op zijn lijf geschreven is, want hij is nederig, hij is er voor iedereen, hij verheft zijn stem niet, hij
neemt het op voor mensen in nood, hij zoekt naar gerechtigheid. En hij vraagt dat ook van de Kerk. Hij wil geen Kerk van macht, maar een Kerk van
liefde en vrede. Geen rijke Kerk, maar Kerk die onder de armen leeft. Geen Kerk die veroordeelt, maar een Kerk die aandacht heeft voor iedereen,
vooral voor armen, zieken en zwakken. Een Kerk die, net als Jezus, machtsmisbruik, corruptie, onrecht en uitbuiting afwijst. Een Kerk die helemaal de
weg gaat die Jezus is gegaan.
Vol liefde, vol vrede, vol gerechtigheid, vol nederigheid, zo is de mens die Jezus, die God ons heeft voorgeleefd. Zo is ook de Kerk die paus
Franciscus nastreeft. Zusters en broeders, laten wij dus zo proberen te leven: allen als kinderen van dezelfde Vader, als mensen die leven zoals
Hijzelf ons heeft voorgeleefd. Moge de Heer onze God ook vreugde vinden in ons. Amen.
Download dit document in
Word-formaat