Zusters en broeders,
Drie weken geleden hoorden we in het evangelie het verhaal van de rijke jongeling. Hij vroeg aan Jezus: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om
het eeuwig leven te krijgen?’ En Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed, behalve God.’
Alleen God is goed … Als de jongeman Jezus met ‘heilig’ had aangesproken, had Hij zeker op dezelfde manier gereageerd:
‘Waarom noemt gij Mij heilig? Niemand is heilig, behalve God.’ ‘Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten’,
zo zingen we zijn lof tijdens de viering. Vandaag vieren we Allerheiligen, en aller-heilig, heilig zonder grenzen, heilig in zijn hele wezen is alleen
de Heer onze God. Wat wij kunnen doen, is proberen zijn wegen te gaan, te leven in zijn nabijheid, naar zijn beeld en gelijkenis - zoals Hij ons
geschapen heeft. Dat is wat zovelen gedaan hebben, en daarom noemen we hen heilig. Niet allerheilig, maar ‘heilig’. En dat slaat niet
alleen op de duizenden die in de loop der eeuwen heilig verklaard werden, maar op alle menden die hebben willen leven naar Jezus’ woorden en
daden. Bij hen horen ook onze eigen lieve doden die we vandaag en morgen willen gedenken en bezoeken. Ook zij hebben willen leven naar Jezus’
woorden en daden.
Doen wij dat ook? Vaak is ons leven gebouwd op bezit en comfort, maar Jezus leert ons dat dit niet het doel van het leven kan zijn. Hij roept ons
op tot een totaal andere kijk op het leven. Dat doet Hij zeer uitdrukkelijk in zijn zaligsprekingen. Hij zegt niet: ‘Zalig de rijken, want zij
zullen alleen voor zichzelf leven. Zalig de machtigen, want ze zullen heersen over iedereen. Zalig de wreden, want ze zullen pijnigen, martelen,
vermoorden. Zalig de harden, want ze zullen onbarmhartig zijn.’ Nee, dat zegt Hij helemaal niet. Integendeel, heel zijn aandacht gaat naar
mensen die heel andere wegen willen gaan: zijn wegen. Zulke mensen zijn zalig, en aan hen behoort het rijk der hemelen. Op dat rijk moeten we niet
wachten tot we in de hemel zijn, want dat rijk is zo vol liefde, vrede en gerechtigheid dat het de hemel op aarde is. Het is een rijk van nederige
mensen, van mensen die kunnen meevoelen met anderen, die opkomen voor mensen in nood. Mensen die zuiver van hart zijn, die dus niet vol valse
gedachten en gevoelens zitten. Mensen die geen haat en wraak kennen, maar liefde, vrede, barmhartigheid. Mensen die niet streven naar macht om anderen
te vervolgen, te kwetsen en te beroven, maar om te helpen, te troosten, te redden.
Dat is waartoe Allerheiligen, waartoe Jezus ons in de zaligsprekingen oproept: dat we met zijn allen zouden zoeken naar een wereld van liefde,
vrede en gerechtigheid. Een wereld die zou kunnen groeien naar een waarachtig rijk der hemelen, een echte hemel op aarde. Zodat Jezus ook tegen ons
zou kunnen zeggen: ‘Verheug u en juich, want groot is uw loon in deze hemel.’
We weten dat leven naar Jezus’ woorden en daden niet altijd gemakkelijk is. Dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat mensen in heel hun
doen en denken nederig, goed, hulpvaardig en barmhartig zijn. Net zoals we weten dat er altijd een strijd geweest is tussen goed en kwaad. Daarvan
hoorden we een aangrijpend verhaal in de eerste lezing. Johannes beschrijft daarin een visioen over de strijd tussen goed en kwaad, tussen God en de
duivel. Een strijd die door God gewonnen wordt, en ontelbaar velen danken Hem daarvoor en zingen zijn lof. Hun gewaden hebben ze wit gewassen in het
bloed van het Lam. En dat Lam, dat is Jezus, en hun gewaden zijn wit gewassen omdat ze geleefd hebben naar zijn woorden en daden. Zalig zijn zij.
Zusters en broeders, laten we proberen ook bij die ontelbaar velen te horen. Laten ook wij Gods lof zingen en Hem danken voor al het goede dat we
krijgen. Laten we al onze heiligen vieren, allen die ons zijn voorgegaan op de weg die leidt naar eeuwig leven in Gods liefde. Laat dat ook onze weg
zijn, onze zoektocht naar onze aller-heilige God. Amen.
Download dit document in Word-formaat