- Eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 15, 15-20
- Evangelie: Mattheus 5, 17-37
‘Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.’
Zusters en broeders, ieder van ons kent deze uitspraak, en we weten ook dat dit de eerste van de acht zaligsprekingen is. Immers, zalig is ook wie
troost brengt, wie op zoek is naar vrede en zich inzet voor gerechtigheid, wie zachtmoedig, barmhartig en zuiver van hart is. We weten ook dat die
zaligsprekingen de kern zijn van ons geloof, en dat het evangelie van vorige week daar onmiddellijk bij aansloot. Toen zei Jezus dat we het zout van
de aarde en het licht van de wereld zijn. En daarop volgt dan weer het lange evangelie van vandaag. Daarin zegt Jezus wat er gebeurt als we niet het
zout van de aarde en niet het licht van de wereld zijn, als we dus niet leven volgens de zaligsprekingen.
Hij voegt daar uitdrukkelijk aan toe dat Hij niet gekomen is om de Wet op te heffen, maar om in vervulling te brengen. En met die Wet bedoelt Hij
de 248 geboden en 365 verboden die de joodse Wet telt. Hij herleidt die allemaal tot die ene wet die Hij ons meegegeven heeft: Bemin God bovenal en
bemin uw naaste gelijk uzelf. Zijn de 613 geboden en verboden dan fout? Helemaal niet, zegt Jezus, maar je moet ze anders beleven dan de
schriftgeleerden en de farizeeën. Voor hen beslaat die hele wet immers alleen uiterlijke gedragingen, maar die betekenen niets, want God kijkt
veel verder dan naar het uiterlijke. Hij kijkt vooral naar het innerlijke.
Daarop geeft Jezus voorbeelden van wat er ontstaat als je alleen naar het uiterlijke kijkt, en Hij begint met een heel sterk voorbeeld: ‘Gij
zult niet doden, want dat is strafbaar voor het gerecht’, zegt de Wet. Maar je kunt iemand bij manier van spreken ook doden door hem of haar
kapot te haten, door vreselijke leugens en roddels te verspreiden, door te doen alsof hij of zij niet bestaat, en door nog zoveel andere
mensonwaardige houdingen. Jezus laat daar geen twijfel over bestaan: wie zo omgaat met zijn medemensen, is strafbaar voor het gerecht. Hij zal dus
nooit binnen geraken in het Rijk der hemelen, want dat is een Rijk van liefde en vrede.
Het is helemaal niet wereldvreemd wat Jezus zegt, integendeel. Wanneer Hij de nadruk legt op het innerlijke, dan sluit dat heel nauw aan bij ons
eigen doen en denken. Wanneer we onszelf bevragen, gaat het zeker niet in de eerste plaats over ons uiterlijk, maar over ons innerlijk. We vragen ons
immers niet altijd af of we er goed uitzien, maar of we goed gehandeld hebben, of we eerlijk geweest zijn, of we anderen niet gekwetst hebben, en meer
van die dingen die innerlijk in ons leven. We voelen dan ook zeer goed aan dat Jezus gelijk heeft wanneer Hij zegt dat je met twee moet zijn om elkaar
graag te zien of niet graag te zien. ‘Wie woedend tekeergaat tegen zijn broeder of zuster, of wie weet dat zijn broeder of zuster hem iets
verwijt, moet het goedmaken’, zegt Hij, en om dat te kunnen doen, moet je inderdaad met twee zijn. Net zo goed voelen we aan dat Jezus het
bij het rechte eind heeft wanneer Hij zegt dat ontrouw in een relatie veel meer inhoudt dan elkaar verstoten of in de steek laten. Ontrouw is er al
wanneer een man naar een andere vrouw dan naar zijn eigen vrouw verlangt, of wanneer een vrouw wel eens zou willen optrekken met een andere man dan
haar eigen man.
Zusters en broeders, het gebeurt niet elke zondag, maar vandaag sluit de eerste lezing perfect aan bij het evangelie. In die lezing zegt de profeet
Jezus Sirach: ‘Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden.’ En hij zegt ook: ‘God de Heer heeft niemand bevolen te zondigen
en aan niemand toelating gegeven om kwaad te doen.’ Wat Jezus in het evangelie zegt, sluit daar onmiddellijk bij aan: ‘Uw ja moet ja zijn,
en uw neen, neen. En wat daar nog bij komt, is uit den boze.’ Laat ons ja tegen Jezus’ enige gebod van liefde en vrede dus echt een ja
zijn, en laat ons nee tegen alles wat daartegen ingaat inderdaad een nee zijn. We zullen er niet ongelukkig door worden, en de wereld wordt er zeker
niet slechter van. Amen.
Download dit
document