- Eerste lezing: Jona 3, 1-5.10
- Evangelie: Marcus 1, 14-20
Zusters en broeders,
Roeping is vandaag de centrale boodschap. In de eerste lezing wordt Jona geroepen om de inwoners van Ninive aan te sporen zich te bekeren, en in
het evangelie roept Jezus zijn tijdgenoten op zich te bekeren en te geloven in de Blijde Boodschap. Maat het blijft niet bij die oproep, want als de
inwoners van Ninive zich niet bekeren, zal hun stad binnen veertig dagen vernietigd worden, en in het evangelie roept Jezus uitdrukkelijk vier vissers
op om Hem te volgen, met de belofte dat Hij vissers van mensen van hen zal maken.
Het zijn allebei heel mooie verhalen. Ninive was een heel grote en heel rijke stad die meer dan honderd jaar de hoofdstad van het Assyrische rijk
is geweest. Een heidense stad dus, en nu komt een Joodse profeet uit een piepklein landje hen vertellen dat, als ze zich niet bekeren, de stad zal
vergaan. Waarom ze dat moeten doen en wat dat bekeren precies inhoudt, is niet eens duidelijk, maar ze doen het, en zo wordt de stad van de
vernietiging gespaard.
Wellicht maakt dit alles duidelijk dat dit een fictief verhaal is, dat het dus niet echt gebeurd is. Jona zag het als een waarschuwing aan de joden
die zich bijlange niet altijd aan de wet hielden. ‘Dat doen de heidenen wél’, zegt hij, en tegelijk wijst hij op de universaliteit
van God: Die is niet alleen voor de joden, maar voor alle mensen.
Die universaliteit van God is er ook vandaag, dus moeten we ons eens proberen voorstellen dat Jona vandaag een grote stad zou binnentrekken en zou
zeggen: Bekeer u, want anders wordt de stad binnen veertig dagen vernietigd. Eén ding is zeker: niemand zou naar zijn woorden luisteren, en al
even zeker is dat hij opgepakt zou worden en in een instelling voor mentaal gehandicapten zou worden opgenomen. Maar tegelijk kunnen we niet ontkennen
dat de dreigende boodschap van Jona werkelijkheid wordt door de problemen waarmee veel steden te kampen hebben. In Oekraïne, Gaza, Soedan en veel
andere landen worden ze door een criminele bende heersers plat gebombardeerd, en in andere landen kreunen ze onder milieuvervuiling, armoede,
toestroom van vluchtelingen en zoveel dingen meer die het leven van stedelingen moeilijk maken.
‘Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap’, zegt Jezus in al die ellende, en Hij roept daarvoor mannen op van wie Hij vissers van
mensen zal maken. Daarmee bedoelt Hij niet dat zij mensen zullen strikken in hun netten van bezit, eigenbelang en heerschappij, maar dat ze aandacht
zullen hebben voor hun medemensen. Dat ze dus niet voor zichzelf, maar voor anderen zullen leven. Dat ze zullen meebouwen aan het Rijk van God, en dat
is een Rijk van liefde, van vrede, van gerechtigheid, van barmhartigheid, van alles wat de wereld leefbaar maakt voor iedereen.
Zusters en broeders, zoals altijd richt die boodschap zich ook tot ons. Ook wij worden geroepen om ons te bekeren en mee te werken aan Gods Blijde
Boodschap. Opvallend in de beide verhalen is dat de toehoorders zich onmiddellijk bekeren. We kunnen ons dus spiegelen aan hen en ons leven van alleen
maar aandacht hebben voor onszelf en onze onmiddellijke omgeving achter ons laten, zodat we tijd hebben voor armen, voor zieken, voor eenzamen, voor
mensen in nood, en ook voor het milieu. Dat alles sluit dan weer zeer goed aan bij de ‘Gebedsweek voor de eenheid onder de christenen’ die
vandaag begint. Een eenheid die erin bestaat dat katholieken, protestanten, anglicanen, en orthodoxen niet hun eigen wetten en waarheden verkondigen,
maar dat ze allen heel oprecht en heel intens leven naar de woorden en daden van Jezus, want alleen dan zijn ze allen christenen, en dat geldt
uiteraard ook voor ons. Laten we ons daar oprecht voor inzetten. Amen.
Download dit document