Palmzondag C - 2025
- Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7
- Evangelie: Lucas 22, 14-23.56:
Zusters en broeders,
Er is in dat vreselijk verhaal heel veel dat ons treft, dat ons pijn doet, dat ons zelfs tranen in de ogen bezorgt, en dat is al zo van bij het
begin.
Jezus heeft zopas zijn lijden en dood aangekondigd, heeft de woorden van de heilige eucharistie uitgesproken, en gezegd dat degene die Hem zal
uitleveren mee aan tafel zit. Daarop vragen de apostelen zich af wie van hen nu zoiets zou doen en beginnen ze ruzie te maken over wie van hen
de belangrijkste is.
Eigenlijk hou je het niet voor mogelijk. Ze reageren niet op Jezus’ woorden over zijn lijden en dood, niet over zijn zegening van brood en
wijn, nauwelijks over de verrader in hun midden, nee, ze maken ruzie over wie van hen de belangrijkste is. Als antwoord confronteert Jezus hen met de
werkelijkheid: voor machthebbers telt alleen maar macht en heerschappij over het volk Zo mogen zij, dus zijn apostelen, niet zijn, nee, ze moeten
dienaars zijn. Niet heersen, maar dienen, dat moeten ze doen.
Het is en blijft een boodschap van alle tijden. Ook vandaag zien we dat meer en meer machthebbers alleen aan macht en heerschappij denken, dat het
volk van geen tel is, en dat de democratie maar moet verdwijnen. We zien in het verdere verloop van Jezus’ lijdensverhaal welke werkelijkheid
daaruit voortvloeit: een wereld van geweld, van spot, van misdrijf, van marteling, van totale rechteloosheid.
Zusters en broeders, in zijn brief aan de Filippenzen die we in de tweede lezing hoorden, zingt Paulus zijn lof uit over Jezus. Hij is aan de
mensen gelijk geworden, en heeft zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood aan het kruis.. En Paulus voegt eraan toe dat iedere knie voor
Jezus moet buigen, en iedere tong moet belijden dat Hij de Heer is. Laten wij dat doen: belijden dat Jezus de Heer is, onze Heer en onze God. Laten we
mee lijden met zijn lijden om mee met Hem te kunnen verrijzen. Laten we in dit geloof naar Pasen toegroeien. Amen.
Download dit document