- Eerste lezing: Jesaja 66, 10-14c
- Evangelie: Lucas 10, 1-12.17-20
Broeders en zusters,
In het evangelie hoorden we dat Jezus tweeënzeventig leerlingen uitzendt, en misschien vragen we ons af waar die ineens vandaan komen, want er
zijn toch maar twaalf apostelen? Dat klopt, maar er zijn veel meer leerlingen dan apostelen. In de Handelingen van de apostelen komen we te weten dat
Jezus tenminste honderdtwintig trouwe volgelingen had. Van hen stuurt Hij er nu tweeënzeventig twee aan twee uit naar de steden en dorpen waar
Hij zelf nog naartoe wil gaan.
En Hij zegt: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig.” Dat beeld spreekt tot de verbeelding. Denk aan een goudgeel korenveld,
klaar om geoogst te worden, maar het kan niet, want er is niemand beschikbaar. Zo kijkt Jezus naar de wereld: er is veel goeds, en er zijn veel mensen
die openstaan voor God, maar er zijn weinig mensen die bereid zijn om te helpen dat geloof te doen bloeien.
Wat vraagt Jezus van zijn leerlingen, en dus ook van ons? Allereerst dat we bidden. “Vraag de Heer van de oogst om arbeiders te
sturen.” Dat is iets heel eenvoudigs: bidden. Bidden dat mensen gehoor geven aan hun roeping. Bidden dat wijzelf bereid zijn om iets te doen
voor Gods boodschap van liefde en vrede. Maar het blijft niet bij bidden, want Jezus vervolgt: “Ga op weg.” We moeten dus in beweging
komen. Dat is geen gemakkelijke opdracht, want Jezus zegt ook: “Ik zend u als lammeren onder de wolven.” De leerlingen krijgen geen wapens
mee, geen geld of reistas. Ze moeten vertrouwen op Gods voorzienigheid en op de gastvrijheid van hun medemensen.
En wat is de kern van hun boodschap? Heel eenvoudig: “Vrede aan dit huis.” Geen grote woorden, geen winstgevend handeltje, geen
dreigende taal. Gewoon: vrede. Dat betekent rust, genezing, zegen. En als de mensen het niet willen horen? Dan gaan ze verder. “Schud het stof
van uw voeten,” zegt Jezus. Geen haat, geen ruzie. Gewoon verdergaan. De mensen beslissen zelf of ze de boodschap aannemen.
Als de leerlingen terugkomen, zeggen ze trots: “Heer, zelfs de duivels onderwerpen zich aan ons in uw naam!” Waarop Jezus antwoordt dat
Hij ‘de satan als een bliksemstraal uit te hemel zag vallen.’ Dat lijkt erop te wijzen dat Hij een beetje lacht met wat ze zeggen, want
Hij voegt eraan toe: “Wees niet blij omdat de duivels aan u onderworpen zijn, maar omdat uw namen staan opgeschreven in de hemel.” En dat
is het belangrijkste: dat ze opgeschreven staan in de palm van Gods hand.
Zusters en broeders, wat we in het evangelie hoorden, is helemaal van toepassing op onszelf. De zending van die tweeënzeventig
leerlingen herinnert ons eraan dat we allemaal geroepen zijn. We hoeven dus geen priester of zuster te zijn om Gods, om Jezus’ getuige te
zijn We kunnen dat ook doen zoals we zijn: thuis, in ons gezin, op ons werk, in de straat, in onze familie. Door vrede te brengen, door goed te doen,
door aanwezig te zijn als een gelukkige christenen. Daartoe worden we uitgedaagd. Misschien vraagt God ons om iets nieuws te proberen, om ons ergens
voor in te zetten, om een gesprek aan te gaan met iemand die we al lang uit de weg gaan. Misschien wil Hij dat we meer tijd vrijmaken voor gebed, voor
onze naasten, voor Hem. En we moeten niet perfect zijn in dat alles. Kijk maar hoe Jezus zijn leerlingen uitzendt: Hij geeft ze alleen een eenvoudige
boodschap mee: ‘Vrede aan dit huis!’ We hoeven dus niet alles te weten, en theologie en kerkelijk recht moeten we zeker niet kennen. Niet
toevallig werkt Jezus met eenvoudige mensen: vissers, een tollenaar, een boekhouder. We moeten dus echt geen knappe koppen zijn. Wat telt, is
ingaan op Gods uitnodiging, en inzet in ons christen zijn.
En tot slot: de oogst is groot. Er zijn veel mensen op zoek naar hoop, naar liefde, naar begrip in deze wereld waarin enkele machthebbers haat en
tweedracht zaaien. Misschien wachten veel mensen op iemand zoals wij. Laten we daarom bidden dat we Gods stem mogen zijn, en dat we de moed hebben om
op weg te gaan, zoals die tweeënzeventig leerlingen. De vakantie is begonnen, we hebben dus meer tijd dan anders. Laten we genieten van die vrije
tijd, maar laten we ook genieten van het feit dat ook wij tot die tweeënzeventig leerlingen horen. En laten we zeker niet vergeten dat onze
naam geschreven staat in de palm van Gods hand, want dat voelt best aangenaam aan. Amen.
Download dit document