- Eerste lezing: Wijsheid 18, 6-9
- Evangelie: Lucas 12, 32-48
‘Wees niet bang, kleine kudde, want uw Vader heeft u het Koninkrijk geschonken.’
Zusters en broeders, wat een mooie woorden van Jezus zijn dat. God is dus geen strenge rechter die dreigend boven ons zweeft, maar een liefdevolle
Vader die ons zijn Koninkrijk wil geven. Dat doet Hij niet omdat we het verdienen, maar omdat Hij ons graag ziet. Want Hij is liefde. Maar Jezus voegt
daar iets belangrijks aan toe: Hij roept ons op om waakzaam te zijn. Zoals knechten die wachten op hun meester die terugkomt van een bruiloft.
‘Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft,’ zegt Jezus.
Wat bedoelt Jezus met ‘wakend’ en ‘waakzaam’? Moeten we de hele nacht wakker blijven? Nee, daar gaat het niet om. Waar het
wel om gaat, is om een houding van het hart, van het gevoel, van ons christen zijn. Jezus vraagt ons om aandachtig te leven. Niet op automatische
piloot, maar met een hart dat open staat voor God en voor de mensen om ons heen. Zodat we altijd klaar zijn om de weg te volgen die God, die Jezus ons
aanwijst. En het mag dan al vakantie zijn, de vraag om mee te werken aan Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde blijft bestaan. Maar we staan
daar niet alleen voor, want God, helpt mee aan die opbouw, door zijn liefde en zijn zorg voor heel zijn schepping.
We moeten dus niet zo zeer met onszelf bezig zijn dat we alles uit het oog verliezen. Nee, we moeten waakzaam zijn, zodat we God de Heer niet
vergeten, ons het Koninkrijk niet toe-eigenen en onze macht niet misbruiken. We zijn immers geen eigenaars, maar beheerders en knechten van het
Koninkrijk. We dragen verantwoordelijkheid, dus moeten we zorgzaam zijn, want ‘waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’, zegt Jezus.
En daarmee weten we dat onze schat niet ligt in ons bezit en in onze rijkdom, maar in Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde.
Jezus gaat ook uitdrukkelijk in op de vraag wanneer we waakzaam moeten zijn. ‘Gedraag u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer
die naar een bruiloft is, om als hij aankomt en klopt, onmiddellijk open te doen,’ zegt Hij. En dat kunnen ze alleen als ze altijd waakzaam
zijn. Jezus voegt daar uitdrukkelijk aan toe: ‘Wees ook gij bereid, want de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.’
Jezus vraagt dus: leef zo, dat je op elk moment klaar bent om Mij, om God te ontmoeten. En dat moment slaat niet alleen op het einde van ons
leven, maar ook op de kleine momenten van elke dag. Momenten dat we Jezus ontmoeten in mensen die we tegenkomen, in situaties waarin we liefde
kunnen tonen, in ogenblikken van stilte en gebed. Jezus vraagt daarbij geen heldendaden, maar kleine daden van liefde, van inzet, van aandacht. Een
vriendelijk woord, een luisterend oor, eerlijk zijn, iemand helpen zonder iets terug te vragen. Dat zijn tekenen van waakzaamheid, tekenen van liefde.
Zo bouwen we stap voor stap mee aan Gods Koninkrijk.
Zusters en broeders, zoals altijd maakt Jezus ons duidelijk dat we niet op aarde zijn om alleen voor onszelf te zorgen. Nee, we hebben een taak,
een roeping, een opdracht. Ieder van ons; jong of oud, man of vrouw, arm of rijk, ziek of gezond …: we zijn er niet alleen voor onszelf. Ons
leven heeft betekenis voor God en voor onze medemensen. Wees daarbij niet bang, zegt Jezus, want als je leeft met liefde, met open ogen en een open
hart, ben je een waakzame knecht. We kunnen daarbij steunen op de prachtige woorden van Paulus in de tweede lezing: ‘Het geloof is een vaste
grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen,’ zegt hij. Laten we dus waakzaam leven in gebed en in
vrede, vol geloof en vol liefde op weg naar Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde. Amen.
Download dit document