Pasen C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Thu, 1 Apr 2010 14:41:07 -0700 (PDT) |
God was met hem (Hnd. 10, 34,37)
Wat brengt de verrijzenis teweeg? Lucas geeft daarop een antwoord door het
schrijven van ‘De Handelingen van de apostelen’, zijn tweede boek. Hij draagt dit boek op aan dezelfde man,
aan wie hij zijn evangelie heeft opgedragen. Deze man heet Theofilus. Theofilus is de naam van een Romein en de naam voor elkeen die vriend van God
mag zijn. Lucas houdt van de term:
‘godvrezend’. Zo iemand was bv.
Cornelius, een Romeinse officier.
Het is in zijn huis dat Petrus de preek houdt, die de liturgie ons op
Pasen aanreikt.
Lucas vertelt in de
Handelingen hoe de apostelen de verrezene Heer hebben verkondigd. Hij verklaart hoe vanuit dit geloof een
christelijke gemeenschap is gevormd met joden en heidenen. Lucas wil op het einde van de eerste
eeuw stromingen verzoenen. Lucas
situeert zijn christenen in de hellenistische romeinse wereld en wijst op hun
joodse banden. Het is voor een
gemeenschap van belang dat zij een geschiedenis heeft en er weet van heeft. Als je een geschiedenis hebt, kan je er
over vertellen. Dit geeft aan een
groep een gewicht en belang.
In de paastijd leest de liturgie elke dag uit de
Handelingen der apostelen, zowel op de weekdagen als op de zondagen. In deze tijd van vijftig dagen brengen
de Handelingen ons de jonge kerk nabij.
Ze nodigen meteen uit er zelf verder aan te schrijven. Geloven gaat verder en de Handelingen
van de christenen houden niet op.
Pasen heeft de leerlingen uit de ontmoediging weggerukt. Met de kracht van de Geest die over hen
kwam hebben ze geleefd zoals Jesus heeft voorgedaan. Als Paas-en Pinksterenmensen hebben
christenen geloofd dat Jezus redding brengt en dat hij de uiteindelijke rechter
is.
De lezing uit de Handelingen op deze Paasdag brengt ons in
Caesarea, een Griekssprekende havenstad en garnizoenstad in het Noorden van het
land. Op Pinksteren zullen we met
apostelen te Jeruzalem zijn op de plaats waar het aardse leven van Jezus
eindigde en een nieuwe elan ontstaat.
Pasen en Pinksteren hebben tot vandaag bijgedragen tot
grensoverschrijding.
De
Handelingen maken de beloften van het derde evangelie waar. Ze bevatten een aantal redevoeringen,
die telkens willen aangeven wie Jezus was en is. Deze tonen aan dat in hem de Schriften
in vervulling gaan. Petrus en
Paulus zijn hoofdactoren in de Handelingen. Zij houden daarin de meeste
toespraken. Lucas geeft daarvan
geen stenografische neerslag, maar wijst telkens op de zending van Jezus, de
Verrezene en op de missionaire opdracht voor zijn volgelingen. Het is alsof Lucas met de Handelingen
een apostolisch handboek wil aanreiken voor predikanten bij hun verkondiging
(G.K. Barrett, Acts).
De preek in het huis van Cornelius is een korte
samenvatting van het christelijk geloof.
Hij gelijkt op onze ‘schone belijdenis’. We belijden dat God in Jezus aan het
werk was en is. Jezus ging
weldoende rond. Hij genas
zieken. Hij dijkte het kwaad
in. Hij was en is sterker dan de
boze. Petrus is daarvan een
bevoorrechte getuige. Dat heeft hij
op ons voor.
Jezus is gekruisigd. Hij is verrezen. Petrus beweert dat hij Jezus als de
verrezene heeft ontmoet. “Het
gaat duidelijk om dezelfde Jezus, voor en na zijn verrijzenis, het is de
gestorvene die is opgestaan. Het is
dezelfde Jezus die aan het kruis heeft gehangen die voor zijn apostelen
staat. Goede Vrijdag en Pasen horen
samen en zijn niet te scheiden. De
verrijzenis is de overwinning op die concrete dood. Goede Vrijdag is hopeloos zonder Pasen,
maar Pasen is ook niet te verstaan
zonder de ernst van Goede Vrijdag.
Anders ware het kruis gewoon een ongelukkig moment – een accident de
parcours – iets om zo vlug mogelijk te vergeten. Maar Jezus’ wonden mogen niet vergeten
worden, al zijn ze verheerlijkt.
De
Verrezene is geen loutere illusie, geen zinsbegoocheling, noch een geest die
zich toont, een schim of een projectie.
Het is de verrezen Heer zelf in zijn volle verheerlijkte lichamelijkheid
(Lc 24,41b-43). Hij heeft een
lichaam: Hij eet en drinkt met hen.
Wij ‘die met Hem gegeten en gedronken hebben na zijn opstanding uit de
doden’ (Hnd. 10,41b). Maar nu is
Hij verheerlijkt: Hij gaat door deuren en wanden heen en komt binnen waar deuren
en vensters gesloten blijven (cf Joh 20,26b)”
(De schone belijdenis, 35-36).
Het lukte Petrus in Caesarea gemakkelijker om over de
verrijzenis te spreken dan voor Paulus op de Aereopaag. Mensen trokken hun schouders op als hij
in Athene over de verrijzenis sprak (Hnd.17,32). Hoe kunnen we aan onze tijdgenoten laten
aanvoelen dat Jezus als verrezene tot op vandaag werkzaam is? De beste weg hiervoor is dat wij zelf
een beetje - of heel veel - paasvreugde doorgeven aan anderen. Het is even belangrijk dat wij openstaan
voor de pijn die wordt geleden en behulpzaam zijn om te helen. Hoe laten wij aanvoelen dat Jezus in
kracht aanwezig is? Dit doen we
zeker niet als we de moed laten zakken en treurend naast het graf blijven
zitten. Petrus wees op de centrale
plaats van Jezus. Hij noemt hem de
uiteindelijke rechter. Zijn we op
Jezus gericht? Is hij onze
maatstaf? Hoe keren we ons tot
hem? Hij is de levende die
bijdraagt tot vergeving. Hij is
redder. Een vrouw dacht er even aan
haar kindje de naam Jezus te geven.
Deze naam betekent; ‘God redt’. “Maar hoe legt ge dit uit?” vroeg ze
dan. Pasen drukt uit dat wij niet
verloren zijn in het groot heelal.
Dat er altijd iemand is om zijn hand op onze schouder te leggen. Jezus verzekert dat wij nooit van zijn
liefde afgesneden zijn. “Niet
het snijden doet zo'n pijn, /maar het afgesneden zijn (M. Vasalis). Als paasmensen geloven we dat Jezus
opnieuw verbindt.
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.