twaalde zondag C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 11 Jun 2010 11:05:45 -0700 (PDT) |
Elke dag (Lc. 9,23)
De evangelist Lucas is sterk afhankelijk van Marcus. Hij neemt teksten van hem over. Hij laat er ook een aantal weg en
schuift er eigen formuleringen voor in de plaats.
De belijdenis van Petrus heeft in elk van de synoptici
een centrale plaats. Elk van hen
legt nochtans een andere belijdenis in de mond van Petrus. Bij Matteüs zegt Petrus dat Jezus ?de
Christus is, de Zoon van de levende God.? Bij Marcus dat hij ?de Christus?
is, bij Lucas dat hij ?de Gezalfde van God? is. Lucas voegt bij zijn verhaal alweer een
eigen zinnetje. ?Jezus is alleen
aan het bidden, wanneer zijn leerlingen naar hem toekomen.? Waarvoor bidt Jezus? Dat wordt niet gezegd. Bidden is bij hem terugkeren naar zijn
bron. Het is de Vader
ontmoeten. Jezus zal wel niet
gebeden hebben opdat Petrus een goed antwoord zou geven op de vraag nopens de
identiteit van Jezus. Misschien
heeft hij gebeden dat zijn leerlingen zouden intreden in wat hij hen zou zeggen
over zijn levenslot. Hij vertrouwt
hun toe dat de Mensenzoon veel zal moeten lijden. Lucas laat de hevige reactie van Petrus
weg, die we bij Marcus en Matteüs krijgen.
Lucas weet dat sinds het heengaan van Jezus het lijden niet verminderd
is, integendeel. Petrus moet er
zich niet tegen verzetten, want zoals Jezus in de leerschool van het lijden was,
zo ook de christen.
De oproep tot navolging sluit nauw aan bij die belijdenis
van Petrus. Ook daar valt een
woordje op dat Lucas toevoegt. Hij
spreekt over het kruis opnemen ?elke dag?. Een radicale uitspraak, zoals zoveel
andere in zijn evangelie. Lucas is
overtuigd van de wederkomst van de Heer, maar denkt dat die komst in
heerlijkheid een lange tijd kan uitblijven. Ondertussen hebben we elke dag ons kruis
op te nemen. Dit gebeurt door
Christus trouw te blijven, als veel ons daarvan weerhoudt.
Elke dag moeten we voor ons zelf en anderen duidelijk
maken wie Jezus is. ?Wie zeggen
de mensen dat ik ben?? Wat
schrijven ze over hem in de krant?
Er gaan weken voorbij, eer zijn naam erin verschijnt. Er komt misschien een vermelding wanneer
een Jezusfilm uitkomt met daarin de rol van Maria Magdalena of van Judas. ?Wie zeggen de mensen dat ik
ben?? Hij is een onbekende, al
staan afbeeldingen van hem op pleinen en kruisbeelden in het landschap en heeft
elk dorp en stadsgedeelte een kerk gebouwd omwille van hem en zijn
volgelingen.
Jezus houdt geen opiniepeiling, maar wenst te weten wie
hij is voor ieder van ons. Hij
vroeg een persoonlijk antwoord van zijn leerlingen. Hij stelt zijn vraag aan wie tot zijn
kring wil behoren en zich christen noemt.
?Wie ben ik voor u??
Ik kan de catechismus aanhalen of met Petrus antwoorden: ?Gij zijt de
gezalfde.? Maar zeggen we
daarmee voldoende? Wie is Jezus
voor mij? Hij is degene over wie de
evangelisten schreven en over wie de Bijbel verhaalt. Dankzij het evangelie kan ik over
hem spreken. Mijn belijdenis is in
verbondenheid met een gemeenschap.
Langs haar hebben wij al vroeg iets van hem ingeademd. We kregen een beeld mee dat doorheen het
leven verder wordt bijgewerkt en gecorrigeerd. Om de vraag te beantwoorden kan ik
verwijzen naar het werk van kunstenaars en met genoegen het boek van Peter
Schmidt doorbladeren In de handen van de mensen of de cataloog bekijken
van de Jezus-expositie tijdens de WJD in Keulen, Ansichten Christi.
Wie is hij? Waarom keren mensen hem de rug toe en
willen ze hun naam in het doopregister schrappen? Waarom worden anderen door hem
aangesproken en laten ze zich dopen?
Wie is Jezus? Een superstar,
een revolutionair? Er zijn de
zoeterige uitbeeldingen, waarin Jezus verpakt wordt. Hij trekt zich steeds terug als mensen
hem voor hun kar spannen. Hij is
die man uit het verleden, van wie we geloven dat God in hem present was. In zijn woorden en daden, in zijn omgang
met mensen vatten we enigermate wie God is. Jezus is de gekruisigde en de verrezene,
die voor ons een levende is.
Jezus is meer dan een herinnering, meer dan een van de
groten met invloed op de wereldgeschiedenis. Hij is voor mij heden en toekomst. Hij is degene die er altijd is, van wie
ik hetzelfde mag zeggen als wat God oproept: bron, kracht, leven,
tegenwoordigheid. Hij is vriend,
broer, rechter, de man die mij de hand reikt opdat ik niet zou vergaan. Dit alles belijden we met schroom. Wij kunnen hem immers elk moment
verraden en verloochenen. Maar hij
blijft uitnodigen om met zijn blik naar mensen te kijken, met zijn handen de
zwakken te dienen, met zijn hart God en de medemens te
beminnen.
Is het waar, vraagt een jonge, mentaal zwakke patiënte
telkens zij mij ontmoet, dat Jezus
van elke mens houdt ?Ziet
hij mij?? Bij haar moet ik geen
verdere uitleg gaan zoeken maar haar antwoorden: ?Ja, Cindy, hij ziet jou en
houdt van jou.? ?Zal ik bij
Jezus komen?? vraagt ze. Waarom
zou ik daar aan twijfelen? Is haar eenvoud niet een Schone
belijdenis?
Studenten hadden een weekend gevolgd in een abdij en er alles meegemaakt. Een van hen vond dat de monniken in het klooster weinig over God hadden gesproken. Een Broeder zei: "Dat doen we eigenlijk nooit, want dat vinden we oneerbiedig. We zingen God toe (en wel heel vaak). We luisteren naar Hem (in zijn woord) en ontmoeten Hem , bijvoorbeeld in jullie, net als in de lofzang, de lezing en het persoonlijk gebed" (W. Derkse in het boek Geleerd en Gelovig, p. 110).
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.