vierentwintigste zondag door het jaar C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 4 Sep 2010 00:36:15 -0700 (PDT) |
Deel in mijn vreugde (Lc. 15,9)
Hoofdstuk 15 is bij Lucas het evangelie van de
vreugde. In de 35 verzen van dit
hoofdstuk komt vijf keren het woord vreugde voor. En drie maal wordt feest gevierd. In elk van de drie onderdelen, het
verloren schaap, de gezochte drachme, de thuisgekomen zoon is er immers grote
reden tot vreugde.
Het zwaartepunt ligt in het
begin. We horen er een zware
beschuldiging aan het adres van Jezus.
Hij is een man in slecht gezelschap. Dit is een gemakkelijke aanklacht om
iemand te discrediteren.
Qui
se ressemble, s?assemble. Soort zoekt soort.
Het is niet zozeer Jezus die afdaalt naar mensen aan de
rand, maar het zijn zij die naar hem toekomen om hem te beluisteren. Ze hebben verwachtingen, verlangen naar
bevrijding. Ze wensen een nieuwe
start in hun leven. Wie redt mij
uit mijn nood?
Wie zijn ze?
Het is een sociale groep (tollenaars) en een religieuze groep
(zondaars). Daartegenover staan zij
die het religieuze claimen.
Farizeeërs en Schriftgeleerden ergeren zich vooral omdat Jezus met dat
soort mensen eet. De drie parabels
zijn apologetisch. Daarmee
verdedigt Jezus zijn gedrag en zegt hij wie God is voor de mensen. In de stappen van Jezus naar de zondaars
trekt zijn Vader mee. Jezus is de
enige om het verloren te gaan zoeken.
Er zijn nog profeten die zondaars opgeroepen hebben om zich te
bekeren. Jezus is de enige om ze te
gaan halen.
Het lijkt vanzelfsprekend
dat wij terug willen wat wij verloren hebben. Het is een stuk van onszelf. De zorgzame mens wil terug wat hij kwijt
is. Er blijft in scholen, op
vakantieplaatsen nochtans zoveel achter dat niet wordt teruggehaald. Wij zijn meer kwijt dan dingen: verlies
van werk, een partner, onze levenslust.
In de psychiatrie hoor je spreken over jongeren tussen 12 en
18 jaar met
een
MOF-statuut en een psychiatrische problematiek. MOF is een als misdrijf omschreven
feit. In een preek van een Duitse
dame kreeg die benaming een andere invulling. MOF betekent ?Mensch ohne
Freunde". Mensen zonder vreugde! (Pfarrerin
Claudia Krüger, Göttinger Predigten).
Van de drie parabels bij Lucas over het verlorene is deze
van de Vader met zijn twee zonen de best bekende. Het is een juweeltje. Hij kreeg dit leesjaar zijn plaats in de
Vastenliturgie. Hij is eigen aan
Lucas en komt uit zijn Sondergut.
Hij is bezonder goed. De
twee andere parabeltjes zijn het niet minder. Dit van de herder is ook bij andere dan
Lucas bekend. Matteüs heeft
ongeveer dezelfde versie als Lucas.
De versie in het evangelie van Thomas (tweede of derde eeuw) toont meer
verschillen. Thomas heeft dit
logion: ?Het koninkrijk is gelijk aan een herder die honderd schapen
heeft. Een onder hen liep verloren
? het was het grootste. Hij liet de
negenennegentig achter en zocht naar dit ene, tot hij het vond. Toen hij zich had uitgesloofd, zei hij
tot het schaap: ik houd meer van u dan van de negenennegentig.? Thomas legt de nadruk op de eigenwaarde
van het verloren gegane dier.
Matteus en Lucas leggen de nadruk op het zoeken en de vreugde bij het
vinden (J. Lambrecht, Terwijl hij tot ons
sprak).
De drie parabels van Lucas 15 gaan terug op een
Jezuswoord, maar elke evangelist heeft een eigen context. Matteüs heeft meer de ordening van de
kerkgemeenschap op het oog, die het verlorene niet mag afschrijven. Lucas gebruikt de parabel van de
zoekende herder om het gedrag van Jezus te verdedigen ten opzichte van de
zondaars. Lucas toont alweer dat
hij van het ?tweetal? houdt. In de
ene parabel van zijn tweetalgelijkenis gaat het over een man, een herder; in de
tweede over een vrouw. De eerste
parabel is zeer landelijk, de tweede kan een stadssituatie oproepen. Lucas richt zich op arm en rijk, naar
stedelingen en dorpelingen, naar Joden en Grieken. Lucas geeft toch de indruk dat onder de
toehoorders meer mannen waren dan vrouwen.
Bij de parabel over de zoektocht naar het verloren schaap stelt hij de
vraag: ?Wie van jullie?? Bij
de parabel over de drachme spreekt hij afstandelijker en vraagt hij: ?Welke
vrouw steekt niet een lamp aan om te zoeken??
De herder en de zoekende dame doen veel inspanningen om
het verlorene terug te vinden. Een
schaap gaan zoeken en terugbrengen vraagt tijd en arbeid. Het is eerder ruig dan teder. De herder handelt. Het dier is hier eerder passief en laat
gebeuren. Het wordt gezocht,
gevonden, gedragen. Daarna is er
feest. Een feest dat zeker meer
heeft gekost dan één drachme. Een
feest waar er wordt gegeten zoals in het huis van de Vader, wiens zoon is
teruggekeerd. Lucas geeft daarmee
aan dat God werk maakt van zijn zoeken.
Dit hoofdstuk, zo preekte Luther, is een van de schoonste van heel het
jaar. Jezus leert ons dat zijn
opdracht deze van een herder is, die de zondaars opzoekt en ze terugbrengt en
die belet dat de wolven (de duivel) het zou halen. Lucas en Matteüs zeggen vooral dat God
er veel vreugde aan beleefd wanneer het verlorene terug bij het geheel wordt
gebracht. Lucas verkondigt in zijn
evangelie dat God redt. Maar Lucas
lijkt bezorgd dat zondaars zich zouden kunnen installeren in het feit dat God
toch naar hen op zoek gaat. Daarom
voegt hij er aan toe dat het gaat over een zondaar die zich bekeert.
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.