Dertigste zondag door het jaar C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 15 Oct 2010 08:52:42 -0700 (PDT) |
De voorlaatste zondag van
oktober is missiezondag, waarop wij de solidariteit ondersteunen van alle
bisdommen ter wereld voor de boodschap van Jezus. “Spreek Heer, ik luister.” Dit is het thema dat Missio aanreikt
(www.missio.be)
De Farizeeër had niet de
goede aanpak en stelde zich verkeerd op.
Hij verheft zich boven de anderen.
Hebben wij christenen uit
het Westen niet al te vaak de les gespeld aan de christenen in andere
continenten? Hoe laten we ons
aanspreken door hun inzet en door hun zorgen?
We voelen ons dankzij de synode in Rome dezer dagen sterk verbonden met de christenen in het Midden-Oosten en hun toekomst.
Van de tempel naar huis (Lc.
18,9-14)
Lucas blijft hameren op het gebed, een van zijn
lievelingsthema’s. Hij bezorgde
daarover zijn lezers drie belangrijke gelijkenissen. “De eerste, 'de lastige
vriend' (Lc. 11,15-13), nodigt ons uit tot een dringend gebed: 'Klopt en
er zal worden opengedaan'. Aan
wie zo bidt, zal de Vader van de hemel 'geven al wat hij nodig heeft', en
bovenal de heilige Geest, in wie alle gaven vervat zijn. De tweede, 'de lastige weduwe'
(Lc. 18,1-8), heeft als thema één van de eigenschappen van het gebed: men moet
altijd en onvermoeibaar bidden met het geduld van het geloof. 'Maar zal de Mensenzoon bij zijn
komst het geloof op aarde vinden?
De derde gelijkenis, 'de Farizeeër en de tollenaar', heeft
betrekking op de nederigheid van het hart dat bidt. 'God wees mij, zondaar,
genadig'. Onophoudelijk maakt
de kerk dit gebed tot haar eigen gebed: 'Kyrie eleison!'” (K.K.K.
2613)
Lucas brengt het verhaal van
Jezus over twee mensen die optrekken naar de tempel. Gaan ze daarheen voor een
gemeenschappelijk gebed in de ochtend of gaat elk voor eigen intenties? Die twee mannen verschillen veel van
elkaar. Het gebed kan deze
wegnemen. Lucas zal later in de
Handelingen over de eerste christengemeente schrijven dat zij één van hart waren
en ijverig in het gebed. In zijn
evangelie tekent hij de krasse tegenstelling tussen de Farizeeër en de
tollenaar. Let er nochtans op dat
die Farizeeër met zijn eigengereide houding present was in de eerste
christenengemeenschappen en dat hij in elk van ons kan zitten.
Die man deed goede dingen,
maar vanuit een groot ego. Hij
pakte uit met het goede, dat hij deed.
Dit is de techniek van goede verkopers: “het goede doen en het ook
zeggen.” Bescheiden
mensen zeggen eerder: « le bien ne fait pas de bruit et le bruit ne fait
de bien ». Het goede maakt geen lawaai
en het lawaai brengt weinigs goeds.
De Farizeeër prijst zichzelf.
Dit mag, maar daarom moet je de andere niet misprijzen en
vernederen. Hoe gaan wij om met
verschillen? Met die slordig geklede jongen, met die sigarettenroker, met die
vrouw in een chique auto? Niet
vergelijken. We doen het
voortdurend. We hebben ons gedacht
over die bejaarde naast ons in de bus, die chauffeur op de weg, die moeder aan
de schoolpoort. Kunnen we
aanvaarden dat God elk van hen bemint en kunnen we onze blik op hen
veranderen?
Of de Farizeeër luidop zijn gedacht heeft verwoord is
niet gezegd. Maar hij drukt zijn
oordeel uit ten overstaan van God, alsof hij God moet informeren. Ruimtelijk heeft hij alvast het verschil
aangetoond. Hij staat vooraan; de
tollenaar eerbiedigt een afstand.
De Farizeeër dankt God niet omdat hij in diens vriendschap zou zijn
opgenomen, maar omdat hij anders is dan de anderen. Hij pakt uit met wat hij doet en met wat
hij zich ontzegt, maar spreekt niet over wat God hem geeft.
“Hij heeft God eigenlijk
helemaal niet nodig, want hij doet het zelf allemaal goed. Een echte relatie heeft hij niet met
God. Die is uiteindelijk overbodig
– zijn eigen handelen is voldoende.
De mens rechtvaardigt zichzelf.
De ander daarentegen kijkt vanuit God naar zichzelf. Hij heeft zijn blik naar God gewend en
daardoor heeft hij zicht op zichzelf gekregen. Hij weet daardoor dat hij God nodig
heeft en dat hij leeft dankzij diens goedheid, die hij niet kan afdwingen, die
hij zichzelf niet kan bezorgen. Hij
weet dat hij barmhartigheid nodig heeft en hij leert door Gods erbarmen hoe hij
zelf barmhartig kan worden, God gelijk.
Hij leeft vanuit een relatie, hij krijgt alles geschonken. Hij zal altijd goedheid en vergeving
nodig hebben, maar hij zal steeds weer leren dat hij ook daar moet geven. De genade waarom hij smeekt, ontslaat
hem niet van goed gedrag. De genade
is voor hem de voorwaarde om het goede werkelijk te doen. Hij heeft God nodig, en omdat hij dat
erkent, begint hij dankzij Gods goedheid zelf een goed mens te worden. Goed gedrag is nodig, maar het wordt van
een moraliserende krampachtigheid bevrijd en in relatie gebracht met een liefde
volle verhouding met God.
”
(Paus Benedictus, Jezusboek, p. 78).
De tollenaar weet zich door God bemind en kan opnieuw
leven. Hij keert naar huis terug
met een gelouterd hart. Misschien
is zijn huis sindsdien een huiskerk geworden. Hij leerde inzien waar hij stond dankzij
zijn nederigheid. Door de komst van
het christendom kreeg de nederigheid een hoge waarde en treedt ze meer naar
voren. Het legt immers het
zwaartepunt niet op het ik, maar op de aanwezigheid van Gods wijsheid, van Gods
woord in Jezus Christus. Het
krediet aan Gods woord wordt sterker dan dat aan de rede. Paulus spreekt van Gods wijsheid, die
begrepen wordt door de kleinen. God
zelf komt als nederige onder ons wonen.
De thematiek van de nederigheid is sterk voelbaar bij denkers als
Augustinus en Pascal. In zijn boek
Apprendre à vivre. Traité
de philosophie à l’usage des jeunes générations wijst Luc Ferry op de
alomtegenwoordigheid van de nederigheid in het christelijk denken en leven
(Op. cit. p. 80-83).
“Zo je groot wil zijn,
zoek daarin geen reden tot hoogmoed zoals de Farizeeër bij Lucas. Dan zal je echt groot zijn. Zo je denkt dat je zonder verdienste
zijt, dan zal je er hebben. De
tollenaar heeft zich als zondaar erkend en zo is hij rechtvaardig geworden. Aldus zal de rechtvaardige die zich
zondaar weet, nog meer zijn gerechtigheid en zijn verdiensten zien groeien. De nederigheid maakt van de zondaar een
gerechte omdat hij de waarheid van zijn leven erkent. In de ziel van de gerechte werkt de ware
nederigheid nog veel krachtiger” (St. Johannes Chrysostomos, homilie op
Matteüs, n° 3). « Dieu
donne sans mesure, mais Il veut l’humilité du cœur »”
(Ste. Thérèse). God geeft zonder mate, maar hij houdt
van een nederig hart.
Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.