tweede zondag C | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Sat, 12 Jan 2013 00:57:58 -0800 (PST) |
Hij openbaarde zijn heerlijkheid (Joh. 2,11) In elk leesjaar duikt de apostel Johannes even op. Hij is er altijd op
de tweede zondag van het jaar en op de Paaszondagen. Het vierde evangelie is
er een vol raadsels over Jezus de Christus, een persoon, die in dit evangelie
met de begrippen ‘Woord’ en ‘Vlees’ nabij wordt
gebracht. Het is geschreven voor gelovigen opdat hun geloof zou rijpen en
verder groeien. Het bevat ongeveer 15.000 woorden met een opvallende kleine
woordenschat van 1022 woorden. Dit is het minst van alle nieuwtestamentische
geschriften. De tweede zondag leunt nauw aan bij de kersttijd, waarin de Openbaring
van Jezus centraal staat. Jezus openbaart zich in het evangelie van Johannes
al van in het begin. Jezus openbaart ons wie de Vader is. Hij zegt van
zichzelf: “Wie mij ziet, ziet de Vader.” Na de grote proloog krijgen wij het getuigenis van Johannes de Doper
over Jezus. We trekken mee op met de eerst geroepenen. Van in het eerste
hoofdstuk gebruikt de evangelist Johannes meerdere grote titels om Jezus aan te
duiden. Hij is het Woord (Logos Joh. 1,14); God (Joh. 1,18); leven en licht
(Joh. 4.5.9); Eniggeboren Zoon (Joh. 1,14.18); Messias (Joh. 1,41.45); koning
van Israël (Joh. 1,49); Mensenzoon (Joh. 1,51). In het tweede hoofdstuk komen
we aan te Kana voor een bruiloft. Wij vernemen er weinig over de bruid en
bruidegom, maar des te meer over Jezus en Maria. Zij vieren een nieuwe
bruiloft. Maria komt met een bede, waar Jezus eerst niet op ingaat. Hij lijkt
afstand te nemen van haar. Zo wordt aangeduid dat Maria, de lichamelijke
moeder van Jezus, tevens zijn leerlinge moet worden. Het verhaal van het wijnwonder in Kana leunt nog enigszins aan bij het
eerste hoofdstuk. Het is alsof de leerlingen pas daar begrijpen wie Jezus is.
Het is anderzijds het eerste teken van zeven anderen, die in het boek der
tekenen staan. Maar het verwijst ook al naar het tweede deel van het evangelie, dit
van de heerlijkheid, die Jezus binnengaat langs zijn lijden en dood. Het
verhaal van het wijnwonder is bestemd voor de christenen die tot de Paaskerk
behoren. Het verwijst naar het Grote Uur, dat niet in Galilea, maar in
Jeruzalem plaats heeft. De derde dag is in de Joodse berekening de dinsdag. Tot op vandaag
zouden er op dinsdag veel huwelijken plaats vinden bij de Joden (Pinchas
Lapide). Dit zou komen omdat op de derde scheppingsdag tweemaal wordt gezegd:
“God zag dat het goed was” (Gen. 1, 9-13). De verwijzing naar de derde dag heeft in de bijbel nog een andere
draagwijdte. Deze uitdrukking wijst naar Gods optreden en brengt ons bij het
einde van het leven van Jezus, bij zijn dood en opstanding. Van Kana is er een boog gespannen naar Golgotha. Daar staan onder het
kruis van Jezus Maria en de leerling, die Jezus beminde. Hij en zij vertegenwoordigen daar het echte Israël.
Zij staan voor de gemeenschap, die na zijn heengaan de aanwezigheid van Jezus
en diens werk verder zetten. De schriften uit de gemeenschap van Johannes dragen de sporen van een
grote pijn. Er is een afscheiding gebeurd tussen christenen en joden. Het verhaal zou volgens sommige commentatoren de
overgang beschrijven van judaïsme naar christendom. Christenen hebben gebroken
met het Jodendom en ze vinden dat de inspiratie er uit weg is. De kruiken zijn
leeg. Het feest dreigt te verwateren. De tafelmeester en de bruidegom
verstaan niet goed wat Jezus met de nieuwe wijn voorheeft en reageren met te
zeggen wat de gewoonte voorhoudt: “eerst de goede wijn en dan de
mindere.” De
grote hoeveelheid wijn en zijn hoge kwaliteit betekenen dat het messiaanse
feest een aanvang heeft genomen en dat de wijn niet meer zal ontbreken (Alain
Marchadour, L’Evangile de Jean, Centurion, 1992). Jezus,
die de nieuwe wijn brengt, is geworteld in het eerste testament, waarin
profeten als Jesaja en Hosea het feestmaal aankondigden en de nieuwe
verbondenheid van God met zijn volk in het vooruitzicht stelden. ”Zij
die druiven plukken, zullen ervan drinken in de voorhoven van mijn heiligdom”
(Jes. 62,9). “Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je
hecht aan mij verbinden, door liefde en ontferming. Mijn vrouw zult je zijn,
want ik beloof je trouw, en jij zult de Heer toegewijd zijn” (Os.
2,21-24). De moeder van Jezus is in Kana en door haar wordt het grote feest
van God met de mensheid mogelijk. Zij leidt het nieuwe Israël, in het verhaal
gesymboliseerd door de dienaren, naar Jezus toe. Zij wordt zelf het nieuwe
Israël, dat Jezus erkent en zich naar hem schikt. Maria en de dienaars doen
wat het volk aan Mozes had beloofd in de Sinaï; “We zullen alles doen
wat de Heer heeft gezegd” (Ex. 19,8). Tot de hongerige Egyptenaren
had de Farao gezegd “Ga naar Jozef toe en doe wat hij zegt”
(Gen. 41,55). Jezus in Kana roept het werk van Jozef op in Egypte. Jezus
geeft in overvloed. Hij is de nieuwe wijn. Wijn is een symbool van vreugde
(ps. 104,15) en is teken van overvloed (Am. 9,11-15). Van deze wijn mogen
allen drinken. De wijn die Jezus schenkt bevat alle smaken van de voorheen
geschonken en geproefde wijnen, de edele smaak van de wijsheidsliteratuur, de
krachtige, scherpe wijn van de profeten, de liefelijke bloemrijke van het
Hooglied (G. Ravasi, Das Evangelium nach Johannes, Neue Stadt, 1996). Toch
waardeert niet elkeen deze wijn van Jezus. “Als Jezus zijn wijn
schonk, keek hij om zich heen en zag dat allen reeds bedronken waren. Ze waren
niet in staat zijn wijn te proeven en te waarderen” (Naar het
evangelie van Thomas). De
band met het eerste Verbond is in Kana nog krachtiger door het doorbreken van Gods
heerlijkheid. Het eerste testament is er al van vervuld. Mozes hoopt Gods
heerlijkheid te zien op de Sinaï, waar het hem even lukt (Ex. 33,11; Ex.
33,18-23). In Kana mogen de leerlingen in Jezus al diens grootheid en
heerlijkheid zien. Voor de evangelist is het evangelie bedoeld om de
heerlijkheid en grootheid van de Joodse mens Jezus, de door God gezondene, aan
de wereld te openbaren (Joh. 1,14). Vertalers slagen er niet zo goed in om het
Hebreeuwse woord ‘Kawod’ en het Griekse ‘Doxa’ in onze
taal over te brengen. Ze doen dit met de woorden ‘heerlijkheid
grootheid’, ‘glans’. ‘schoonheid’. Ze wijzen op
dat wat gewichtig is, wat doorweegt, wat aanzien geeft. In het eerste
testament toont Gods heerlijkheid zich in de natuur (ps. 29), in de bevrijding
en de redding van het volk Israël (Jes. 40,5). Ze was te zien op de Sinaï (Ex.
24,16-17). Gods majesteit was in het tabernakel, in de ontmoetingstent (Ex.
40,35) en ze was later in de tempel. Ze zal wonen in Jezus, die de nieuwe
tempel is geworden en bij wie wij mogen drinken van de nieuwe wijn. Wij
mochten mee aanzitten of aanliggen in Kana. We mochten drinken van de nieuwe
wijn. Hoe geven we nu zelf iets door van de heerlijkheid die we er mochten
zien? Wat doen wij opdat Jezus voor ons elke dag van het nieuwe jaar als de
Nieuwe naar ons toe kan komen? Antoine Rubbens Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
-
tweede zondag C Antoine Rubbens, January 8 2010
- tweede zondag C Antoine Rubbens, January 12 2013
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.