vierde paaszondag | <– Date –> <– Thread –> |
From: Antoine Rubbens (Antoine.Rubbens![]() |
|
Date: Fri, 12 Apr 2013 22:50:46 -0700 (PDT) |
Ik
geef ze eeuwig leven (Joh. 10,28) In tegenstelling met het
verhaal bij de synoptici trekt Jezus in het evangelie van Johannes enkele keren
naar Jeruzalem. Zijn verblijf aldaar houdt verband met joodse feesten. Als
gelovige jood neemt Jezus deel aan de feesten van zijn volk. Bij elk feest
ontdekken de lezers van Johannes eigen trekken van Jezus. Hij is er
herhaaldelijk met de joden in discussie. Het joods opvoedingssysteem bevordert
de discussie. Discussie mag. We denken na, ontdekken in de discussie andere
aspecten van een kwestie. Wanneer iets geponeerd wordt, kunnen we opwerpen:
“Ja,
maar. Fundeer je standpunt beter en verhelder het.” Jezus was in Jeruzalem op
het Loofhuttenfeest. Daar had hij uitspraken gedaan die de toehoorders
schokten: “Laat wie dorst heeft bij mij komen” (Joh. 7,37). Hij
had daar gezegd: “Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij
volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft”
(Joh. 8,12). Hij had toen een aantal joden geërgerd door te zeggen dat hij de
Vader kende en dat hij er was nog voordat Abraham er was (Joh. 8, 58). Joden
waren en zijn terecht gevoelig voor alles wat de eenheid en de enigheid van God
raakt. Jezus bevindt zich
opnieuw in de tempel op het feest van de Tempelwijding. Dit is een
herdenkingsfeest. Het heet Chanoeka en is sinds de Maccabeeën verbonden met de
achtarmige kandelaar. In de zuilengang van de tempel voeren joden opnieuw een
discussie met Jezus. Ze willen zijn identiteit kennen. “Het is winter en de
harten zijn vervroren” (Augustinus). Opnieuw bevestigt Jezus
zijn verbondenheid met de Vader. “De Vader en ik zijn één” (Joh.
10,30). Jezus keert terug naar zijn eerdere uitspraken over de Goede Herder
(Joh. 10,1-18). Daarin zei hij dat hij zowel de deur is van de schaapstal als
de herder van de schapen. Wanneer in de Islam mensen een Ulema, een grote
Wijze, ontmoeten, begroeten ze hem als bab, dit is ’Deur’. Een
ulema is iemand die binnenleidt in het mysterie van God. Door hem komt men bij
God. (G. Ravasi, Das Johannesevangelium,
p. 90). Jezus is degene die binnenleidt en die zelf het ‘leven’
is. Het eeuwig leven wordt ons nu al geschonken vanuit onze verbondenheid met
hem. Het beeld van de Herder
was voor Joden begrijpelijk. De profeten hadden Jahweh voorgesteld als de
Herder die zijn volk leidt. De joden bidden de bij velen zo geliefde psalm 23:
“God is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets” (ps. 23,1). De
joden zagen dagelijks herders aan het werk en wisten dat er zorgzame herders
zijn en andere, die hun taak slordig vervullen. Ze wisten dat koningen herders
waren voor hun volk, maar de geschiedenis had hun geleerd dat niet elke koning
een goede herder was. Ze hadden evenzeer ervaren dat onder de godsdienstige
autoriteiten er goede en slechte herders waren (Ez. 34). Israël mag beseffen
dat “Ik,
de Heer, hun God ben en dat zij, het volk van Israël, mijn volk zijn. Jullie
zijn mijn schapen, de schapen die ik weid; jullie zijn mensen en ik ben jullie
God” (Ez. 34,31). De benaming van schapen en lammeren
ligt moeilijk. Jezus wordt nochtans zelf als een Lam voorgesteld. Hij is het
Lam dat de schapen weidt en naar de waterbronnen voert (Apoc. 7,17). Jezus, gezalfd door de
Geest als Goede Herder, is begaan met het welzijn van de zijnen. Alle christenen
zijn gezalfd opdat het chrisma elkeen zou bereiken. De priesters onder hen
zijn niet gezalfd tot eigen voordeel, zo zei paus Franciscus tijdens de
chrismamis op Witte Donderdag. “De kostbare olie op het hoofd van
Aaron is niet alleen een reukwaar over zijn persoon, maar ze doordringt gans de
ruimte tot aan de rand, tot in de periferie. De Heer zegt het duidelijk: zijn
zalving is geen parfum voor onszelf alleen en nog minder om ze in een ampul te
bewaren, want daarin wordt de olie met de tijd ranzig en geraakt het hart
bitter.” “De Heer verlangt niet van zijn priesters dat ze manager
zijn, maar herder met de ‘geur van de schapen.’ Herders, zodat men
hun aanwezigheid ruikt, herders te midden van hun kudde en mensenvisser”
(Paus Franciscus, 28 maart 2013). Welk beeld zou Jezus nu
gebruiken om in de huidige cultuur te zeggen hoe hij met zijn gelovigen
verbonden is? Misschien zou hij zich ‘de zachte stem’ noemen die
allen aantrekt. Hij is de muzikant of orkestleider die samenbrengt en
verenigt. Zoeken maar. Het oudste Christusbeeld komt uit de catacomben. Dit
beeld van Jezus met het schaapje op de rug spreekt nog aan. Het hangt
misschien op deze zondag van de Goede Herder in de kerk. Op veel plaatsen
hangt deze dag of het ganse jaar door een icoon van de vriendschap. Bij
het Laatste Avondmaal heeft Jezus zijn leerlingen vrienden genoemd. “Vrienden noem ik jullie, omdat ik
alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb”
(Joh. 15,15). De
icoon van de vriendschap is een oude koptische icoon. Ze werd in de 19° eeuw
gevonden in de ruïne van een koptisch klooster in Bauein, in de Egyptische
woestijn. Ze zou uit de zesde of zevende eeuw dateren. Voor een bezinning bij
deze icoon zie: www.bijbelcitaat.be (Leesstip van de dag; 15. 11. 2011) De
persoon aan de rechterhand van Jezus is Menas, de abt van het klooster. Deze
monnik staat symbool voor ieder van ons. De twee figuren op de icoon staan
dicht bij elkaar. Jezus en zijn vriend zijn onzichtbaar voor elkaar. Ze kijken
niet naar elkaar. Het is geen ‘sentimentele’ relatie. Jezus kijkt
zijn vriend niet aan, maar gaat aan zijn zijde. Hij vergezelt ons. Hij dringt
zijn aanwezigheid niet op. Zijn aanwezigheid is bescheiden en
onvoorwaardelijk. Deze hangt niet af van het feit of we hem al of niet
voelen. Jezus heeft een rijk versierd boek in zijn linkerarm. Het lijkt op
een evangelieboek dat wordt gebruikt in de liturgie. Jezus brengt de Blijde
Boodschap van het Evangelie. Jezus is een vriend, maar als vriend blijft hij
onze "Leraar" en "Heer". “Mijn schapen luisteren naar mijn
stem en ik ken ze” (Joh, 10, 27-30). Jezus
kent ons beter dan wij onszelf kennen. Hij kent ons door en door en bemint
elkeen van ons. Wij van onze kant kunnen dag aan dag groeien in de kennis van
en in onze liefde tot Jezus. Dit gebeurt door hem te ontmoeten in de
Schrift. Onze kennis groeit wanneer we mensen zien handelen en leven vanuit
hun geloof en vertrouwen in Jezus. Hij komt ons dichterbij wanneer we bidden
en hem ontmoeten in de sacramenten. We blijven in zijn liefde als we ons aan
zijn geboden houden. Zijn grootste gebod is dat wij elkaar liefhebben, zoals
hij ons heeft liefgehad. Antoine
Rubbens Met
vriendelijke groeten, Gecontroleerd op virussen en op inhoud door Sophos en MailMarshal Aandacht :
De informatie in dit bericht of in de
bijlagen ervan is enkel bedoeld voor de persoon of de entiteit tot wie het
bericht is gericht, en kan vertrouwelijke of persoonlijke zaken bevatten. Het
bekijken, doorzenden, verspreiden of ander gebruik van, of het actie ondernemen
vertrouwend of gebaseerd op deze informatie door andere personen of entiteiten
dan diegene voor wie ze bestemd was, is verboden. Als u dit bericht
verkeerdelijk hebt ontvangen, gelieve dan de afzender te contacteren en het
bericht van eender welk systeem te verwijderen, alsook eventuele kopies
ervan.
|
- (no other messages in thread)
Results generated by Tiger Technologies Web hosting using MHonArc.