21e zondag door het jaar A -
2014
Zusters en broeders,
In mijn vorig leven was ik leraar, en soms ontmoet ik een van mijn oud-leerlingen. En dan kan het voorkomen dat hij of zij zegt: ‘Met mij had
je het zeker niet onder de markt, want ik was geen gemakkelijke, hé.’ En eigenlijk vragen ze me daarmee: ‘Wie zeg jij dat ik was?
Was ik inderdaad een moeilijke?’ Tot nu toe heb ik altijd geantwoord: ‘Maar nee, jij was helemaal geen moeilijke, jij was misschien iets
levendiger dan de anderen, maar dat had ik net graag. Dat hield mij alert, en het bracht wat leven in de brouwerij.’ En soms moet ik ook
antwoorden: ‘Maar nee, jij was helemaal geen moeilijke, jij was integendeel een heel gemakkelijke en heel vriendelijke leerling.’
Het is een vraag die ook Jezus stelt: Wie zeggen de mensen, en wie zeg jij dat Ik ben? Met andere woorden: Wie ben Ik voor u? Het is bij Jezus niet
direct een vraag naar zijn persoonlijkheid, maar wel naar de kern van zijn zending, en dat is de vraag in hoever de mensen in Hem de Messias zien. Dat
is belangrijk, want als niemand er een vermoeden van heeft wie Hij is, dan is Hij bij manier van spreken niet goed bezig. Vandaar zijn enthousiaste
reactie op Petrus, want die zijn antwoord toont aan dat hij, en wellicht ook de andere apostelen, weten wie Jezus is. En dat is bijzonder hoopgevend
voor Jezus, want aan hen zal Hij zijn boodschap moeten toevertrouwen.
Het is een vraag die ook ons allen bezighoudt: Wat zeggen en denken de mensen van en over mij? Wat denken mijn partner, mijn kinderen, mijn
familie, mijn collega’s, mijn buren en weet ik wie nog allemaal over mij? En bij ons gaat het meestal wel over onze persoonlijkheid. Het is
belangrijk dat we die vraag stellen en naar het antwoord peilen, want zo kunnen we onszelf beoordelen en zo nodig ook bijsturen. En als het nodig is
ook kritische vragen stellen aan onszelf. Of we wel een goed mens zijn, of we betrouwbaar en hulpvaardig zijn, of we ook aan anderen denken, en ga zo
maar door.
Tientallen vragen die eigenlijk rond een en dezelfde vraag draaien: Ben ik een mens zoals God die bij zijn schepping heeft gedroomd? Ben ik
zo’n mens? En zo’n mens zijn we enkel als we niet alleen voor onszelf leven. Als we verder denken dan aan rijkdom en bezit. Als we onszelf
geregeld in vraag stellen. Als we ons dus afvragen of we echt goed bezig zijn, niet alleen voor onszelf, maar voor de mensen om ons heen en voor de
wereld waarin en waarop we leven en die we van God in bruikleen hebben gekregen.
Want dat is de vraag die telt: Ben ik goed bezig in de ogen van God? In de eerste lezing horen we dat de ambtenaar van de tempel zal vervangen
worden omdat hij zijn taak niet naar behoren vervult. En die taak is dat hij een goede mens, een vader moet zijn voor de anderen. Hem zal de sleutel
van het huis worden afgenomen, en die zal doorgegeven worden aan de man die hem vervangt. Net zoals Petrus van Jezus de sleutel van het Rijk der
hemelen zal krijgen. We kennen dat beeld: Petrus die geschilderd en gebeeldhouwd wordt met een sleutel in zijn handen. Misschien hebben we daar een
foute voorstelling bij. Misschien denken we dat Petrus echt de sleutel van de hemel in zijn handen heeft, waarbij we hemel verstaan als de eeuwigheid
die we na onze dood willen bereiken. Maar dat is natuurlijk fout. Het Rijk der hemelen is de aarde zoals ze is als mensen leven naar Gods droom van
liefde, vrede en vreugde. Helemaal naar Jezus’ woorden en daden. En het zou goed zijn als we eraan denken dat niet alleen Petrus daartoe de
sleutel heeft gekregen. Nee, ieder van ons heeft zo’n sleutel gekregen, want van ieder van ons verlangt en verwacht de Heer onze God dat we zijn
schepping maken tot een hemel voor iedereen. Dat we de sleutel die we kregen, gebruiken om zijn Rijk te sluiten voor het kwade, het onrecht, de
uitbuiting en de vernedering, en te openen voor barmhartigheid en vergevensgezindheid, en voor liefde en vrede.
Zusters en broeders, ik denk dat dit de vraag is die we onszelf moeten stellen: of we goed bezig zijn als mens en als christen. Als kind van God
die een Vader is van en voor alle mensen. Of we, net als Petrus, een steenrots kunnen zijn waarop God zijn wereld kan bouwen. Zijn wereld die er is
voor al zijn schepselen. Laten we dat proberen zijn: een rots waarop God zijn wereld kan bouwen. Amen.
Download dit
document in Word-formaat